Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. documenteren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für documenteren (Niederländisch) ins Schwedisch

documenteren:

documenteren Verb (documenteer, documenteert, documenteerde, documenteerden, gedocumeteerd)

  1. documenteren
    dokumentera
    • dokumentera Verb (dokumenterar, dokumenterade, dokumenterat)

Konjugationen für documenteren:

o.t.t.
  1. documenteer
  2. documenteert
  3. documenteert
  4. documenteren
  5. documenteren
  6. documenteren
o.v.t.
  1. documenteerde
  2. documenteerde
  3. documenteerde
  4. documenteerden
  5. documenteerden
  6. documenteerden
v.t.t.
  1. heb gedocumeteerd
  2. hebt gedocumeteerd
  3. heeft gedocumeteerd
  4. hebben gedocumeteerd
  5. hebben gedocumeteerd
  6. hebben gedocumeteerd
v.v.t.
  1. had gedocumeteerd
  2. had gedocumeteerd
  3. had gedocumeteerd
  4. hadden gedocumeteerd
  5. hadden gedocumeteerd
  6. hadden gedocumeteerd
o.t.t.t.
  1. zal documenteren
  2. zult documenteren
  3. zal documenteren
  4. zullen documenteren
  5. zullen documenteren
  6. zullen documenteren
o.v.t.t.
  1. zou documenteren
  2. zou documenteren
  3. zou documenteren
  4. zouden documenteren
  5. zouden documenteren
  6. zouden documenteren
en verder
  1. is gedocumeteerd
  2. zijn gedocumeteerd
diversen
  1. documenteer!
  2. documenteert!
  3. gedocumeteerd
  4. documeterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für documenteren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dokumentera documenteren
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dokumentera document