Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. tellen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für telt (Niederländisch) ins Französisch

telt form of tellen:

tellen [het ~] Nomen

  1. het tellen (tel)
    le compte; le comptage des points; le score; l'addition

tellen Verb (tel, telt, telde, telden, geteld)

  1. tellen
    compter; ambler; compter à rebours
    • compter Verb (compte, comptes, comptons, comptez, )
    • ambler Verb

Konjugationen für tellen:

o.t.t.
  1. tel
  2. telt
  3. telt
  4. tellen
  5. tellen
  6. tellen
o.v.t.
  1. telde
  2. telde
  3. telde
  4. telden
  5. telden
  6. telden
v.t.t.
  1. heb geteld
  2. hebt geteld
  3. heeft geteld
  4. hebben geteld
  5. hebben geteld
  6. hebben geteld
v.v.t.
  1. had geteld
  2. had geteld
  3. had geteld
  4. hadden geteld
  5. hadden geteld
  6. hadden geteld
o.t.t.t.
  1. zal tellen
  2. zult tellen
  3. zal tellen
  4. zullen tellen
  5. zullen tellen
  6. zullen tellen
o.v.t.t.
  1. zou tellen
  2. zou tellen
  3. zou tellen
  4. zouden tellen
  5. zouden tellen
  6. zouden tellen
en verder
  1. ben geteld
  2. bent geteld
  3. is geteld
  4. zijn geteld
  5. zijn geteld
  6. zijn geteld
diversen
  1. tel!
  2. telt!
  3. geteld
  4. tellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für tellen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
addition tel; tellen aaneenschakeling; aanhangsel; aantekening; aanvulling; addendum; appendix; bijmenging; bijtelling; bijvoegen; bijvoeging; bijvoegsel; completering; factuur; nota; notitie; optelling; optelsom; rekening; samentelling; samentrekking; samenvoeging; som; supplement; suppletie; toevoegen; toevoeging; toevoegsel; uitbreiding; voltooiing; vulling; vulsel; vulstof
comptage des points tel; tellen
compte tel; tellen Windows Live-account; account; afrekening; afrekening in het criminele circuit; in rekening brengen; rekening; telling; zakelijke account
score tel; tellen behaalde; puntentelling; score
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ambler tellen
compter tellen erbij optellen; erbij rekenen; erbij tellen; factureren; in rekening brengen; meerekenen; meetellen; rekenen; toevoegen
compter à rebours tellen

Verwandte Wörter für "tellen":


Verwandte Definitionen für "tellen":

  1. bepalen hoeveel het er zijn1
    • het aantal leerlingen is geteld1
  2. een bepaalde waarde hebben1
    • dat doelpunt telt niet1
  3. opeenvolgende getallen opsommen1
    • ze telde tot honderd1

Wiktionary Übersetzungen für tellen:

tellen
verb
  1. aantal bepalen
tellen
verb
  1. déterminer un nombre au moyen d’un calcul, de calculs.
  2. déterminer (une quantité, un nombre), plus particulièrement par un dénombrement, sinon par un calcul.

Cross Translation:
FromToVia
tellen compter count — to enumerate or determine number
tellen compter zählentransitiv: die Anzahl bestimmen