Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. fourneren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für fourneren (Niederländisch) ins Französisch

fourneren:

fourneren Verb (fourneer, fourneert, fourneerde, fourneerden, gefourneerd)

  1. fourneren
    fournir
    • fournir Verb (fournis, fournit, fournissons, fournissez, )

Konjugationen für fourneren:

o.t.t.
  1. fourneer
  2. fourneert
  3. fourneert
  4. fourneren
  5. fourneren
  6. fourneren
o.v.t.
  1. fourneerde
  2. fourneerde
  3. fourneerde
  4. fourneerden
  5. fourneerden
  6. fourneerden
v.t.t.
  1. heb gefourneerd
  2. hebt gefourneerd
  3. heeft gefourneerd
  4. hebben gefourneerd
  5. hebben gefourneerd
  6. hebben gefourneerd
v.v.t.
  1. had gefourneerd
  2. had gefourneerd
  3. had gefourneerd
  4. hadden gefourneerd
  5. hadden gefourneerd
  6. hadden gefourneerd
o.t.t.t.
  1. zal fourneren
  2. zult fourneren
  3. zal fourneren
  4. zullen fourneren
  5. zullen fourneren
  6. zullen fourneren
o.v.t.t.
  1. zou fourneren
  2. zou fourneren
  3. zou fourneren
  4. zouden fourneren
  5. zouden fourneren
  6. zouden fourneren
en verder
  1. is gefourneerd
  2. zijn gefourneerd
diversen
  1. fourneer!
  2. fourneert!
  3. gefourneerd
  4. fourenerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für fourneren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fournir fourneren aan tafel bedienen; aanleveren; afleveren; bedienen; bestellen; bezorgen; brengen; distribueren; geven; gunnen; gunst verlenen; leveren; opdienen; opdissen; overhandigen; rondbrengen; ronddelen; schenken; thuisbezorgen; toeleveren; uitreiken; verdelen; verlenen; verschaffen; verstrekken; versturen; voorzetten; zenden; zich iets verschaffen