Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. dubbelgevouwen:
  2. dubbelvouwen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für dubbelgevouwen (Niederländisch) ins Französisch

dubbelgevouwen:

dubbelgevouwen Adjektiv

  1. dubbelgevouwen (dubbelgeklapt)
    tordu; plié; plié en deux

Übersetzung Matrix für dubbelgevouwen:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
plié dubbelgeklapt; dubbelgevouwen gebogen; gekromd; gevouwen; krom; opgevouwen
plié en deux dubbelgeklapt; dubbelgevouwen
tordu dubbelgeklapt; dubbelgevouwen gebogen; gekromd; krom; verbogen; verdraaid; vertrokken; verwrongen

dubbelvouwen:

dubbelvouwen Verb (vouw dubbel, vouwt dubbel, vouwde dubbel, vouwden dubbel, dubbelgevouwen)

  1. dubbelvouwen

Konjugationen für dubbelvouwen:

o.t.t.
  1. vouw dubbel
  2. vouwt dubbel
  3. vouwt dubbel
  4. vouwen dubbel
  5. vouwen dubbel
  6. vouwen dubbel
o.v.t.
  1. vouwde dubbel
  2. vouwde dubbel
  3. vouwde dubbel
  4. vouwden dubbel
  5. vouwden dubbel
  6. vouwden dubbel
v.t.t.
  1. heb dubbelgevouwen
  2. hebt dubbelgevouwen
  3. heeft dubbelgevouwen
  4. hebben dubbelgevouwen
  5. hebben dubbelgevouwen
  6. hebben dubbelgevouwen
v.v.t.
  1. had dubbelgevouwen
  2. had dubbelgevouwen
  3. had dubbelgevouwen
  4. hadden dubbelgevouwen
  5. hadden dubbelgevouwen
  6. hadden dubbelgevouwen
o.t.t.t.
  1. zal dubbelvouwen
  2. zult dubbelvouwen
  3. zal dubbelvouwen
  4. zullen dubbelvouwen
  5. zullen dubbelvouwen
  6. zullen dubbelvouwen
o.v.t.t.
  1. zou dubbelvouwen
  2. zou dubbelvouwen
  3. zou dubbelvouwen
  4. zouden dubbelvouwen
  5. zouden dubbelvouwen
  6. zouden dubbelvouwen
en verder
  1. ben dubbelgevouwen
  2. bent dubbelgevouwen
  3. is dubbelgevouwen
  4. zijn dubbelgevouwen
  5. zijn dubbelgevouwen
  6. zijn dubbelgevouwen
diversen
  1. vouw dubbel!
  2. vouwt dubbel!
  3. dubbelgevouwen
  4. dubbelvouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für dubbelvouwen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
plier en deux dubbelvouwen dubbel vouwen; opvouwen; toevouwen; vouwen