Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. afstompen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für afstompen (Niederländisch) ins Spanisch

afstompen:

afstompen Verb (stomp af, stompt af, stompte af, stompten af, afgestompt)

  1. afstompen (vervlakken)

Konjugationen für afstompen:

o.t.t.
  1. stomp af
  2. stompt af
  3. stompt af
  4. stompen af
  5. stompen af
  6. stompen af
o.v.t.
  1. stompte af
  2. stompte af
  3. stompte af
  4. stompten af
  5. stompten af
  6. stompten af
v.t.t.
  1. ben afgestompt
  2. bent afgestompt
  3. is afgestompt
  4. zijn afgestompt
  5. zijn afgestompt
  6. zijn afgestompt
v.v.t.
  1. was afgestompt
  2. was afgestompt
  3. was afgestompt
  4. waren afgestompt
  5. waren afgestompt
  6. waren afgestompt
o.t.t.t.
  1. zal afstompen
  2. zult afstompen
  3. zal afstompen
  4. zullen afstompen
  5. zullen afstompen
  6. zullen afstompen
o.v.t.t.
  1. zou afstompen
  2. zou afstompen
  3. zou afstompen
  4. zouden afstompen
  5. zouden afstompen
  6. zouden afstompen
diversen
  1. stomp af!
  2. stompt af!
  3. afgestompt
  4. afstompende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für afstompen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
atontarse afstompen; vervlakken versuffen
embotar afstompen; vervlakken
embotarse afstompen; vervlakken
embrutecerse afstompen; vervlakken
entorpecer afstompen; vervlakken kazen; krachteloos maken; kwaad doen; nadelig zijn; ontwrichten; schaden; verlammen
entorpecerse afstompen; vervlakken
igualar afstompen; vervlakken bijschaven; effenen; egaliseren; evenaren; fonkelen; gelijk trekken; gelijkkomen; gelijkmaken; gladmaken; glimmen; glinsteren; nivelleren; perfectioneren; vlak maken
nivelar afstompen; vervlakken effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; nivelleren; vlak maken

Wiktionary Übersetzungen für afstompen:

afstompen
verb
  1. zijn scherpheid verliezen
  2. iemands tegenwoordigheid van geest nadelig beïnvloeden

Cross Translation:
FromToVia
afstompen embrutecer abêtirrendre stupide.
afstompen suavizar adoucir — Rendre doux, tempérer l’âcreté de quelque chose d’aigre, de piquant, de salé.
afstompen entorpecer engourdirrendre gourd, comme perclus et presque sans mouvement.
afstompen arromar; despuntar émousser — Traductions à trier suivant le sens