Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Boshaftigkeit
|
giftigheid; venijn; venijnigheid; virulentie
|
|
Bösartigkeit
|
giftigheid; venijn; venijnigheid; virulentie
|
boosaardigheid; gemeenheid; kwaadaardigheid; kwaadwilligheid; slechtheid
|
Falschheit
|
giftigheid; venijn; venijnigheid; virulentie
|
doortraptheid; feil; fout; geniepigheid; gewiekstheid; gladheid; incorrectheid; listigheid; onechtheid; onjuistheid; sluwheid; snoodheid; valsheid
|
Gehässigkeit
|
giftigheid; venijn; venijnigheid; virulentie
|
hatelijke opmerking; hatelijkheid; sarcasme; stekeligheid
|
Gemeinheit
|
giftigheid; venijn; venijnigheid; virulentie
|
boevenstreek; gemeenheid; gemene streek; rotstreek; schurkachtigheid; schurkenstreek; slinksheid; valsheid
|
Giftigheit
|
giftigheid; venijn; venijnigheid; virulentie
|
schadelijkheid; verderfelijkheid
|
Hinterhältigkeit
|
giftigheid; venijn; venijnigheid; virulentie
|
|
Niederträchtigkeit
|
giftigheid; venijn; venijnigheid; virulentie
|
boevenstreek; doortraptheid; gemeenheid; gemene streek; gewiekstheid; gladheid; laaghartigheid; listigheid; rotstreek; schurftigheid; schurkenstreek; slechtheid; sluwheid; snoodheid
|
Schlechtigkeit
|
giftigheid; venijn; venijnigheid; virulentie
|
slechtheid; verdorvenheid
|