Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. welgevallig:


Niederländisch

Detailübersetzungen für welgevallig (Niederländisch) ins Schwedisch

welgevallig:

welgevallig Adjektiv

  1. welgevallig (goed ogend; mooi; knap; attractief; fraai)
    vackert; snygg; se bra ut; snyggt

Übersetzung Matrix für welgevallig:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
se bra ut flatteren; goed staan
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
snygg attractief; fraai; goed ogend; knap; mooi; welgevallig aantrekkelijk; beeldschoon; gelikt; indrukwekkend; knap; leuk om te zien; leuk van uiterlijk; picobello; piekfijn; professioneel uitziende; tiptop
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
se bra ut attractief; fraai; goed ogend; knap; mooi; welgevallig
snyggt attractief; fraai; goed ogend; knap; mooi; welgevallig beeldschoon; bevallig; gelikt; knap; leuk om te zien; leuk van uiterlijk; mooi; picobello; piekfijn; schoon; tiptop; welgemaakt
vackert attractief; fraai; goed ogend; knap; mooi; welgevallig bevallig; knap; lieftallig; mooi; schoon; welgemaakt

Verwandte Wörter für "welgevallig":

  • welgevalligheid, welgevalligst, welgevalligste, welgevallige