Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. vozen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für vozen (Niederländisch) ins Schwedisch

vozen:

vozen Verb (voos, voost, voosde, voosden, gevoosd)

  1. vozen (geslachtsgemeenschap hebben; neuken)
    knulla; ha sexuellt umgänge; ha samlag
    • knulla Verb ! (knullar, knullade, knullat)
    • ha sexuellt umgänge Verb (har sexuellt umgänge, hade sexuellt umgänge, haft sexuellt umgänge)
    • ha samlag Verb (har samlag, hade samlag, haft samlag)

Konjugationen für vozen:

o.t.t.
  1. voos
  2. voost
  3. voost
  4. vozen
  5. vozen
  6. vozen
o.v.t.
  1. voosde
  2. voosde
  3. voosde
  4. voosden
  5. voosden
  6. voosden
v.t.t.
  1. heb gevoosd
  2. hebt gevoosd
  3. heeft gevoosd
  4. hebben gevoosd
  5. hebben gevoosd
  6. hebben gevoosd
v.v.t.
  1. had gevoosd
  2. had gevoosd
  3. had gevoosd
  4. hadden gevoosd
  5. hadden gevoosd
  6. hadden gevoosd
o.t.t.t.
  1. zal vozen
  2. zult vozen
  3. zal vozen
  4. zullen vozen
  5. zullen vozen
  6. zullen vozen
o.v.t.t.
  1. zou vozen
  2. zou vozen
  3. zou vozen
  4. zouden vozen
  5. zouden vozen
  6. zouden vozen
diversen
  1. voos!
  2. voost!
  3. gevoosd
  4. vozend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für vozen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ha samlag geslachtsgemeenschap hebben; neuken; vozen neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vrijen
ha sexuellt umgänge geslachtsgemeenschap hebben; neuken; vozen
knulla geslachtsgemeenschap hebben; neuken; vozen