Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. verwerkelijkt:
  2. verwerkelijken:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verwerkelijkt (Niederländisch) ins Schwedisch

verwerkelijkt:

verwerkelijkt Adjektiv

  1. verwerkelijkt (verwezenlijkt; gerealiseerd)
    förstod

Übersetzung Matrix für verwerkelijkt:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
förstod gerealiseerd; verwerkelijkt; verwezenlijkt

verwerkelijken:

verwerkelijken Verb (verwerkelijk, verwerkelijkt, verwerkelijkte, verwerkelijkten, verwerkelijkt)

  1. verwerkelijken (realiseren; bewerkstelligen; verwezenlijken)
    förverkliga; åstadkomma; realisera
    • förverkliga Verb (förverkligar, förverkligade, förverkligat)
    • åstadkomma Verb (åstadkommer, åstadkomm, åstadkommit)
    • realisera Verb (realiserar, realiserade, realiserat)

Konjugationen für verwerkelijken:

o.t.t.
  1. verwerkelijk
  2. verwerkelijkt
  3. verwerkelijkt
  4. verwerkelijken
  5. verwerkelijken
  6. verwerkelijken
o.v.t.
  1. verwerkelijkte
  2. verwerkelijkte
  3. verwerkelijkte
  4. verwerkelijkten
  5. verwerkelijkten
  6. verwerkelijkten
v.t.t.
  1. heb verwerkelijkt
  2. hebt verwerkelijkt
  3. heeft verwerkelijkt
  4. hebben verwerkelijkt
  5. hebben verwerkelijkt
  6. hebben verwerkelijkt
v.v.t.
  1. had verwerkelijkt
  2. had verwerkelijkt
  3. had verwerkelijkt
  4. hadden verwerkelijkt
  5. hadden verwerkelijkt
  6. hadden verwerkelijkt
o.t.t.t.
  1. zal verwerkelijken
  2. zult verwerkelijken
  3. zal verwerkelijken
  4. zullen verwerkelijken
  5. zullen verwerkelijken
  6. zullen verwerkelijken
o.v.t.t.
  1. zou verwerkelijken
  2. zou verwerkelijken
  3. zou verwerkelijken
  4. zouden verwerkelijken
  5. zouden verwerkelijken
  6. zouden verwerkelijken
diversen
  1. verwerkelijk!
  2. verwerkelijkt!
  3. verwerkelijkt
  4. verwerkelijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verwerkelijken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
förverkliga bewerkstelligen; realiseren; verwerkelijken; verwezenlijken waarmaken
realisera bewerkstelligen; realiseren; verwerkelijken; verwezenlijken waarmaken
åstadkomma bewerkstelligen; realiseren; verwerkelijken; verwezenlijken accumuleren; losmaken; teweegbrengen; tot stand brengen; volvoeren; voor elkaar krijgen; zich ophopen; zich opstapelen

Wiktionary Übersetzungen für verwerkelijken:


Cross Translation:
FromToVia
verwerkelijken realisera réaliser — construire