Niederländisch
Detailübersetzungen für verrekken (Niederländisch) ins Schwedisch
verrekken:
-
verrekken (creperen; zieltogen)
-
verrekken (hongerlijden; verhongeren; hongeren)
Konjugationen für verrekken:
o.t.t.
- verrek
- verrekt
- verrekt
- verrekken
- verrekken
- verrekken
o.v.t.
- verrekte
- verrekte
- verrekte
- verrekten
- verrekten
- verrekten
v.t.t.
- heb verrekt
- hebt verrekt
- heeft verrekt
- hebben verrekt
- hebben verrekt
- hebben verrekt
v.v.t.
- had verrekt
- had verrekt
- had verrekt
- hadden verrekt
- hadden verrekt
- hadden verrekt
o.t.t.t.
- zal verrekken
- zult verrekken
- zal verrekken
- zullen verrekken
- zullen verrekken
- zullen verrekken
o.v.t.t.
- zou verrekken
- zou verrekken
- zou verrekken
- zouden verrekken
- zouden verrekken
- zouden verrekken
diversen
- verrek!
- verrekt!
- verrekt
- verrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für verrekken:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
dö | creperen | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
avlida | creperen; verrekken; zieltogen | bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; omkomen; ontslapen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; verscheiden; versterven; wegvallen |
dö | creperen; verrekken; zieltogen | afsterven; bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; kapotgaan; omkomen; ontslapen; ophouden; overlijden; sneuvelen; sterven; uitsterven; vallen; verscheiden; versterven; wegvallen |
omkomma | creperen; verrekken; zieltogen | versterven |
svälta | hongeren; hongerlijden; verhongeren; verrekken | honger hebben; honger lijden; hongeren; rammelen; uithongeren; verhongeren |