Niederländisch
Detailübersetzungen für veroveren (Niederländisch) ins Schwedisch
veroveren:
-
veroveren
Konjugationen für veroveren:
o.t.t.
- verover
- verovert
- verovert
- veroveren
- veroveren
- veroveren
o.v.t.
- veroverde
- veroverde
- veroverde
- veroverden
- veroverden
- veroverden
v.t.t.
- heb veroverd
- hebt veroverd
- heeft veroverd
- hebben veroverd
- hebben veroverd
- hebben veroverd
v.v.t.
- had veroverd
- had veroverd
- had veroverd
- hadden veroverd
- hadden veroverd
- hadden veroverd
o.t.t.t.
- zal veroveren
- zult veroveren
- zal veroveren
- zullen veroveren
- zullen veroveren
- zullen veroveren
o.v.t.t.
- zou veroveren
- zou veroveren
- zou veroveren
- zouden veroveren
- zouden veroveren
- zouden veroveren
diversen
- verover!
- verovert!
- veroverd
- veroverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für veroveren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
förövra | veroveren |