Niederländisch
Detailübersetzungen für verga (Niederländisch) ins Schwedisch
vergaan:
-
vergaan (bederven; rotten; verrotten; wegrotten)
-
vergaan (vervallen; verkommeren)
-
vergaan (wegrotten; ontbinden; rotten; verrotten; verteren)
-
vergaan (verstrijken; voorbijgaan; verlopen; vervallen; aflopen)
-
vergaan (ten onder gaan)
-
vergaan (achteruitgaan; teruggaan; instorten; verteren; bezwijken; verrotten; wegrotten; tenondergaan; zinken)
Konjugationen für vergaan:
o.t.t.
- verga
- vergaat
- vergaat
- vergaan
- vergaan
- vergaan
o.v.t.
- verging
- verging
- verging
- vergingen
- vergingen
- vergingen
v.t.t.
- ben vergaan
- bent vergaan
- is vergaan
- zijn vergaan
- zijn vergaan
- zijn vergaan
v.v.t.
- was vergaan
- was vergaan
- was vergaan
- waren vergaan
- waren vergaan
- waren vergaan
o.t.t.t.
- zal vergaan
- zult vergaan
- zal vergaan
- zullen vergaan
- zullen vergaan
- zullen vergaan
o.v.t.t.
- zou vergaan
- zou vergaan
- zou vergaan
- zouden vergaan
- zouden vergaan
- zouden vergaan
diversen
- verga!
- vergaat!
- vergaan
- vergaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
vergaan (verrotten; ontbinding; verwording; bederven; bederf)