Niederländisch
Detailübersetzungen für verdonkeren (Niederländisch) ins Schwedisch
verdonkeren:
-
verdonkeren (verduisteren; versomberen)
-
verdonkeren (stelen; pikken; verdonkeremanen; ontnemen; toeëigenen; snaaien; gappen; kapen; inpikken; roven; ontfutselen; jatten; ontvreemden; wegpikken; wegnemen; plunderen; wegkapen; benemen; achteroverdrukken; afnemen; vervreemden; verduisteren; wegpakken; leegstelen)
Konjugationen für verdonkeren:
o.t.t.
- verdonker
- verdonkert
- verdonkert
- verdonkeren
- verdonkeren
- verdonkeren
o.v.t.
- verdonkerde
- verdonkerde
- verdonkerde
- verdonkerden
- verdonkerden
- verdonkerden
v.t.t.
- heb verdonkerd
- hebt verdonkerd
- heeft verdonkerd
- hebben verdonkerd
- hebben verdonkerd
- hebben verdonkerd
v.v.t.
- had verdonkerd
- had verdonkerd
- had verdonkerd
- hadden verdonkerd
- hadden verdonkerd
- hadden verdonkerd
o.t.t.t.
- zal verdonkeren
- zult verdonkeren
- zal verdonkeren
- zullen verdonkeren
- zullen verdonkeren
- zullen verdonkeren
o.v.t.t.
- zou verdonkeren
- zou verdonkeren
- zou verdonkeren
- zouden verdonkeren
- zouden verdonkeren
- zouden verdonkeren
diversen
- verdonker!
- verdonkert!
- verdonkerd
- verdonkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für verdonkeren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
fördunkla | verdonkeren; verduisteren; versomberen | dimmen; troebel maken; vertroebelen |
förmörka | verdonkeren; verduisteren; versomberen | betrekken |
skymma | verdonkeren; verduisteren; versomberen | avond worden; dimmen; schemeren |
stjäla | achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken | achterhouden; achteroverdrukken; afsnoepen; gappen; inpikken; jatten; ladelichten; ontstelen; ontvreemden; pikken; snaaien; stelen; verdonkeremanen; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; weggraaien; wegkapen; wegpikken |