Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für vastgehecht (Niederländisch) ins Schwedisch
vastgehecht:
-
vastgehecht (aangehecht)
Übersetzung Matrix für vastgehecht:
Adjective | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
ansluten | aangehecht; vastgehecht | aangesloten; online |
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
anslutet | aangehecht; vastgehecht | aangesloten |
förenat | aangehecht; vastgehecht | aaneengehecht; aangesloten; aangevoegd; eendrachtig; eensgezind; gekoppeld; harmonieus; saamhorig; verbonden |
Verwandte Wörter für "vastgehecht":
vastgehecht form of vasthechten:
-
vasthechten (vastlijmen; hechten; lijmen; vastplakken; opplakken)
Konjugationen für vasthechten:
o.t.t.
- hecht vast
- hecht vast
- hecht vast
- hechten vast
- hechten vast
- hechten vast
o.v.t.
- hechtte vast
- hechtte vast
- hechtte vast
- hechtten vast
- hechtten vast
- hechtten vast
v.t.t.
- ben vastgehecht
- bent vastgehecht
- is vastgehecht
- zijn vastgehecht
- zijn vastgehecht
- zijn vastgehecht
v.v.t.
- was vastgehecht
- was vastgehecht
- was vastgehecht
- waren vastgehecht
- waren vastgehecht
- waren vastgehecht
o.t.t.t.
- zal vasthechten
- zult vasthechten
- zal vasthechten
- zullen vasthechten
- zullen vasthechten
- zullen vasthechten
o.v.t.t.
- zou vasthechten
- zou vasthechten
- zou vasthechten
- zouden vasthechten
- zouden vasthechten
- zouden vasthechten
diversen
- hecht vast!
- hecht vast!
- vastgehecht
- vasthechtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
vasthechten (aanhechten)
Übersetzung Matrix für vasthechten:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
häftande | aanhechten; vasthechten | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
hoplimma | hechten; lijmen; opplakken; vasthechten; vastlijmen; vastplakken | |
klistra | hechten; lijmen; opplakken; vasthechten; vastlijmen; vastplakken | aan elkaar hangen; aan elkaar kleven; aaneenplakken; aanlijmen; iets vastkleven; kitten; kleven; klitten; lijmen; plakken; vastlijmen; vastplakken |
limma | hechten; lijmen; opplakken; vasthechten; vastlijmen; vastplakken | aan elkaar hangen; aan elkaar kleven; aaneenplakken; aanlijmen; kitten; kleven; klitten; lijmen; plakken; vastkleven; vastlijmen; vastplakken |