Niederländisch
Detailübersetzungen für tussenbeide komen (Niederländisch) ins Schwedisch
tussenbeide komen:
tussenbeide komen Verb (kom tussenbeide, komt tussenbeide, kwam tussenbeide, kwamen tussenbeide, tussenbeide gekomen)
-
tussenbeide komen (interfereren; interveniëren; tussenkomen; ingrijpen; interrumperen; bemiddelen)
Konjugationen für tussenbeide komen:
o.t.t.
- kom tussenbeide
- komt tussenbeide
- komt tussenbeide
- komen tussenbeide
- komen tussenbeide
- komen tussenbeide
o.v.t.
- kwam tussenbeide
- kwam tussenbeide
- kwam tussenbeide
- kwamen tussenbeide
- kwamen tussenbeide
- kwamen tussenbeide
v.t.t.
- heb tussenbeide gekomen
- hebt tussenbeide gekomen
- heeft tussenbeide gekomen
- hebben tussenbeide gekomen
- hebben tussenbeide gekomen
- hebben tussenbeide gekomen
v.v.t.
- had tussenbeide gekomen
- had tussenbeide gekomen
- had tussenbeide gekomen
- hadden tussenbeide gekomen
- hadden tussenbeide gekomen
- hadden tussenbeide gekomen
o.t.t.t.
- zal tussenbeide komen
- zult tussenbeide komen
- zal tussenbeide komen
- zullen tussenbeide komen
- zullen tussenbeide komen
- zullen tussenbeide komen
o.v.t.t.
- zou tussenbeide komen
- zou tussenbeide komen
- zou tussenbeide komen
- zouden tussenbeide komen
- zouden tussenbeide komen
- zouden tussenbeide komen
en verder
- ben tussenbeide gekomen
- bent tussenbeide gekomen
- is tussenbeide gekomen
- zijn tussenbeide gekomen
- zijn tussenbeide gekomen
- zijn tussenbeide gekomen
diversen
- kom tussenbeide!
- komt tussenbeide!
- tussenbeide gekomen
- tussenbeide komend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für tussenbeide komen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
gå emellan | bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen | |
ingripa | bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen | actie ondernemen; bemoeien; inmengen; mengen |
lägga sig i | bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen | bemoeien; bemoeiziek zijn; inmengen; mengen |
träda in | bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen |