Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten
- toetreden:
-
Wiktionary:
- toetreden → ansluta till, gå med
Niederländisch
Detailübersetzungen für toetreden (Niederländisch) ins Schwedisch
toetreden:
-
toetreden (aantreden)
Konjugationen für toetreden:
o.t.t.
- treed toe
- treedt toe
- treedt toe
- treden toe
- treden toe
- treden toe
o.v.t.
- trad toe
- trad toe
- trad toe
- traden toe
- traden toe
- traden toe
v.t.t.
- heb toegetreden
- hebt toegetreden
- heeft toegetreden
- hebben toegetreden
- hebben toegetreden
- hebben toegetreden
v.v.t.
- had toegetreden
- had toegetreden
- had toegetreden
- hadden toegetreden
- hadden toegetreden
- hadden toegetreden
o.t.t.t.
- zal toetreden
- zult toetreden
- zal toetreden
- zullen toetreden
- zullen toetreden
- zullen toetreden
o.v.t.t.
- zou toetreden
- zou toetreden
- zou toetreden
- zouden toetreden
- zouden toetreden
- zouden toetreden
en verder
- ben toegetreden
- bent toegetreden
- is toegetreden
- zijn toegetreden
- zijn toegetreden
- zijn toegetreden
diversen
- treed toe!
- treedt toe!
- toegetreden
- toetredend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für toetreden:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
falla in | aantreden; toetreden | invallen; naar binnen vallen |
komma in | aantreden; toetreden | aangaan; aanknopen; betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; ingaan |