Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten
- tegenvallen:
-
Wiktionary:
- tegenvallen → göra besviken
- tegenvallen → bedra, bedraga, lura, narra, göra besviken
Niederländisch
Detailübersetzungen für tegenvallen (Niederländisch) ins Schwedisch
tegenvallen:
-
tegenvallen (ontgoochelen; teleurstellen; frustreren; afvallen; laten zakken; duperen; benadelen)
-
tegenvallen (te kort schieten)
inte motsvara förväntningarna; misslyckas; göra besviken-
inte motsvara förväntningarna Verb (inte motsvarar förväntningarna, inte motsvarade förväntningarna, inte motsvarat förväntningarna)
-
Konjugationen für tegenvallen:
o.t.t.
- val tegen
- valt tegen
- valt tegen
- vallen tegen
- vallen tegen
- vallen tegen
o.v.t.
- viel tegen
- viel tegen
- viel tegen
- vielen tegen
- vielen tegen
- vielen tegen
v.t.t.
- ben tegengevallen
- bent tegengevallen
- is tegengevallen
- zijn tegengevallen
- zijn tegengevallen
- zijn tegengevallen
v.v.t.
- was tegengevallen
- was tegengevallen
- was tegengevallen
- waren tegengevallen
- waren tegengevallen
- waren tegengevallen
o.t.t.t.
- zal tegenvallen
- zult tegenvallen
- zal tegenvallen
- zullen tegenvallen
- zullen tegenvallen
- zullen tegenvallen
o.v.t.t.
- zou tegenvallen
- zou tegenvallen
- zou tegenvallen
- zouden tegenvallen
- zouden tegenvallen
- zouden tegenvallen
diversen
- val tegen!
- valt tegen!
- tegengevallen
- tegenvallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für tegenvallen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
desillusionera | afvallen; benadelen; duperen; frustreren; laten zakken; ontgoochelen; tegenvallen; teleurstellen | desillusioneren |
göra besviken | te kort schieten; tegenvallen | bedonderen; beschamen; bezwendelen; teleurstellen; vertrouwen schenden |
inte motsvara förväntningarna | te kort schieten; tegenvallen | |
misslyckas | te kort schieten; tegenvallen | afgaan; bederven; falen; floppen; in de puree lopen; in de war sturen; klungelen; klunzen; knoeien; misgaan; mislopen; mislukken; nekken; prutsen; ruïneren; stranden; stuntelen; verkeerd lopen; verzieken |
Antonyme für "tegenvallen":
Verwandte Definitionen für "tegenvallen":
Wiktionary Übersetzungen für tegenvallen:
tegenvallen
Cross Translation:
verb
-
minder gunstig verlopen dan verwacht
- tegenvallen → göra besviken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tegenvallen | → bedra; bedraga; lura; narra; göra besviken | ↔ tromper — abuser de la confiance de quelqu’un. |