Niederländisch
Detailübersetzungen für strekken (Niederländisch) ins Schwedisch
strekken:
-
strekken
Konjugationen für strekken:
o.t.t.
- strek
- strekt
- strekt
- strekken
- strekken
- strekken
o.v.t.
- strekte
- strekte
- strekte
- strekten
- strekten
- strekten
v.t.t.
- heb gestrekt
- hebt gestrekt
- heeft gestrekt
- hebben gestrekt
- hebben gestrekt
- hebben gestrekt
v.v.t.
- had gestrekt
- had gestrekt
- had gestrekt
- hadden gestrekt
- hadden gestrekt
- hadden gestrekt
o.t.t.t.
- zal strekken
- zult strekken
- zal strekken
- zullen strekken
- zullen strekken
- zullen strekken
o.v.t.t.
- zou strekken
- zou strekken
- zou strekken
- zouden strekken
- zouden strekken
- zouden strekken
en verder
- ben gestrekt
- bent gestrekt
- is gestrekt
- zijn gestrekt
- zijn gestrekt
- zijn gestrekt
diversen
- strek!
- strekt!
- gestrekt
- strekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für strekken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
stretcha | strekken | oprekken; rekken |
sträcka ut | strekken | rekken; uitrekken; uitstrekken; verlengen |
Wiktionary Übersetzungen für strekken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• strekken | → sprida; sträcka | ↔ spread — to extend, stretch out (limbs etc) |
• strekken | → sträcka | ↔ stretch — lengthen by pulling |
• strekken | → trycka | ↔ serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général). |
• strekken | → förstora | ↔ étendre — Traductions à trier suivant le sens |