Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für staffen (Niederländisch) ins Schwedisch
staffen:
Übersetzung Matrix für staffen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
batonger | batons; staffen | bâtons; dirigeerstokjes |
staffen form of straffen:
-
straffen (afstraffen)
-
straffen (bestraffen; sancties treffen)
Konjugationen für straffen:
o.t.t.
- staf
- staft
- staft
- staffen
- staffen
- staffen
o.v.t.
- stafte
- stafte
- stafte
- staften
- staften
- staften
v.t.t.
- heb gestraft
- hebt gestraft
- heeft gestraft
- hebben gestraft
- hebben gestraft
- hebben gestraft
v.v.t.
- had gestraft
- had gestraft
- had gestraft
- hadden gestraft
- hadden gestraft
- hadden gestraft
o.t.t.t.
- zal straffen
- zult straffen
- zal straffen
- zullen straffen
- zullen straffen
- zullen straffen
o.v.t.t.
- zou straffen
- zou straffen
- zou straffen
- zouden straffen
- zouden straffen
- zouden straffen
en verder
- ben gestraft
- bent gestraft
- is gestraft
- zijn gestraft
- zijn gestraft
- zijn gestraft
diversen
- staf!
- staft!
- gestraft
- straffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für straffen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
bestraffa | afstraffen; bestraffen; sancties treffen; straffen | geselen; kastijden; tuchtigen |
pennalisera | bestraffen; sancties treffen; straffen | |
straffa | afstraffen; bestraffen; sancties treffen; straffen |