Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. ruzie:
  2. ruzieën:
  3. ruziën:
  4. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ruzie (Niederländisch) ins Schwedisch

ruzie:

ruzie [de ~ (v)] Nomen

  1. de ruzie (conflict; onenigheid; botsing; twist)
  2. de ruzie (geschil; kwestie; twist)
    strida; fajta
  3. de ruzie (twistgesprek; dispuut; debat; )
    gräl; dispyt; ordstrid

Übersetzung Matrix für ruzie:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dispyt debat; dispuut; geschil; redestrijd; redetwist; ruzie; twist; twistgesprek; woordenstrijd; woordenwisseling aanvechten; bestrijden; betwisten; geargumenteer; geredeneer; geschil; onenigheid; twist
fajta geschil; kwestie; ruzie; twist
gräl debat; dispuut; geschil; redestrijd; redetwist; ruzie; twist; twistgesprek; woordenstrijd; woordenwisseling aanvaringen; geargumenteer; geredeneer; geschil; onenigheid; ruzies; twist
meningskiljaktlighet botsing; conflict; onenigheid; ruzie; twist
misshällighet botsing; conflict; onenigheid; ruzie; twist
motsättning botsing; conflict; onenigheid; ruzie; twist bedenking; bezwaar; inconsequentie; inconsistentie
ordstrid debat; dispuut; geschil; redestrijd; redetwist; ruzie; twist; twistgesprek; woordenstrijd; woordenwisseling
strida geschil; kwestie; ruzie; twist
- bonje
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
strida aanvechten; bestrijden; betwisten; knokken; matten; strijden; vechten

Verwandte Wörter für "ruzie":


Synonyms for "ruzie":

  • bonje

Verwandte Definitionen für "ruzie":

  1. toestand van kwaad zijn op elkaar1
    • mijn broers hebben altijd ruzie1

Wiktionary Übersetzungen für ruzie:


Cross Translation:
FromToVia
ruzie diskussion; argumentation argument — verbal dispute; a quarrel
ruzie gräl; dispyt quarrel — verbal dispute or heated argument
ruzie gräl; bråk; tumult row — noisy argument
ruzie gräl spat — quarrel
ruzie gräl; kiv; tvist querellecontestation, démêlé, dispute mêlée d’aigreur et d’animosité.

ruzie form of ruzieën:

ruzieën Verb (ruzie, ruziet, ruziede, ruzieden, geruzied)

  1. ruzieën (bekvechten; twisten; hakketakken; bakkeleien)
    tvista; gräla; kiva; gnabbas; munhuggas
    • tvista Verb (tvistar, tvistade, tvistat)
    • gräla Verb (grälar, grälade, grälat)
    • kiva Verb (kivar, kivade, kivat)
    • gnabbas Verb (gnabbas, gnabbades, gnabbats)
    • munhuggas Verb (munhuggaar, munhuggaade, munhuggat)

Konjugationen für ruzieën:

o.t.t.
  1. ruzie
  2. ruziet
  3. ruziet
  4. ruzieën
  5. ruzieën
  6. ruzieën
o.v.t.
  1. ruziede
  2. ruziede
  3. ruziede
  4. ruzieden
  5. ruzieden
  6. ruzieden
v.t.t.
  1. heb geruzied
  2. hebt geruzied
  3. heeft geruzied
  4. hebben geruzied
  5. hebben geruzied
  6. hebben geruzied
v.v.t.
  1. had geruzied
  2. had geruzied
  3. had geruzied
  4. hadden geruzied
  5. hadden geruzied
  6. hadden geruzied
o.t.t.t.
  1. zal ruzieën
  2. zult ruzieën
  3. zal ruzieën
  4. zullen ruzieën
  5. zullen ruzieën
  6. zullen ruzieën
o.v.t.t.
  1. zou ruzieën
  2. zou ruzieën
  3. zou ruzieën
  4. zouden ruzieën
  5. zouden ruzieën
  6. zouden ruzieën
diversen
  1. ruzie!
  2. ruziet!
  3. geruzied
  4. ruzieënd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für ruzieën:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gnabbas bakkeleien; bekvechten; hakketakken; ruzieën; twisten kibbelen
gräla bakkeleien; bekvechten; hakketakken; ruzieën; twisten bakkeleien; duelleren; in onmin geraken; kampen; kiften; kijven; knokken; krakelen; matten; ruzie hebben; ruzie maken; ruziën; twisten; uitbrander geven; vechten
kiva bakkeleien; bekvechten; hakketakken; ruzieën; twisten
munhuggas bakkeleien; bekvechten; hakketakken; ruzieën; twisten
tvista bakkeleien; bekvechten; hakketakken; ruzieën; twisten in onmin geraken; kiften; kijven; krakelen; ruzie hebben; ruzie maken; ruziën; twisten

Wiktionary Übersetzungen für ruzieën:


Cross Translation:
FromToVia
ruzieën krångla quarrel — to contend, argue strongly, squabble

ruzie form of ruziën:

ruziën Verb (ruzie, ruziet, ruziede, ruzieden, geruzied)

  1. ruziën (ruzie maken; twisten; krakelen; kiften; kijven)
    gräla; tvista; kivas; råka i gräl
    • gräla Verb (grälar, grälade, grälat)
    • tvista Verb (tvistar, tvistade, tvistat)
    • kivas Verb (kivar, kivade, kivat)
    • råka i gräl Verb (råkar i gräl, råkade i gräl, råkat i gräl)

Konjugationen für ruziën:

o.t.t.
  1. ruzie
  2. ruziet
  3. ruziet
  4. ruziën
  5. ruziën
  6. ruziën
o.v.t.
  1. ruziede
  2. ruziede
  3. ruziede
  4. ruzieden
  5. ruzieden
  6. ruzieden
v.t.t.
  1. heb geruzied
  2. hebt geruzied
  3. heeft geruzied
  4. hebben geruzied
  5. hebben geruzied
  6. hebben geruzied
v.v.t.
  1. had geruzied
  2. had geruzied
  3. had geruzied
  4. hadden geruzied
  5. hadden geruzied
  6. hadden geruzied
o.t.t.t.
  1. zal ruziën
  2. zult ruziën
  3. zal ruziën
  4. zullen ruziën
  5. zullen ruziën
  6. zullen ruziën
o.v.t.t.
  1. zou ruziën
  2. zou ruziën
  3. zou ruziën
  4. zouden ruziën
  5. zouden ruziën
  6. zouden ruziën
diversen
  1. ruzie!
  2. ruziet!
  3. geruzied
  4. ruziënd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für ruziën:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gräla kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten bakkeleien; bekvechten; duelleren; hakketakken; in onmin geraken; kampen; knokken; matten; ruzie hebben; ruzieën; twisten; uitbrander geven; vechten
kivas kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten kibbelen; ruzie hebben
råka i gräl kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten ruzie hebben
tvista kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten bakkeleien; bekvechten; hakketakken; in onmin geraken; ruzie hebben; ruzieën; twisten

Verwandte Übersetzungen für ruzie