Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. rusteloos:


Niederländisch

Detailübersetzungen für rusteloos (Niederländisch) ins Schwedisch

rusteloos:

rusteloos Adjektiv

  1. rusteloos
    orolig; rastlös; oroligt; rastlöst; rolöst

Übersetzung Matrix für rusteloos:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
orolig onenigheid; onmin; onvrede
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
orolig rusteloos bezorgd; ongerust; onrustig; roerig; verontrust; woelig
oroligt rusteloos angstig; bang; bevreesd; bewogen; bezorgd; in angst; ongerust; onrustig; piekerig; roerig; tobberig; turbulent; veelbewogen; verontrust; verschrikt; vreesachtig; woelig; zwaartillend
rastlös rusteloos ongedurig; onrustig; roerig; woelig
rastlöst rusteloos ongedurig; onrustig; roerig; woelig
rolöst rusteloos

Verwandte Wörter für "rusteloos":

  • rusteloosheid