Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. reflecteren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für reflecteren (Niederländisch) ins Schwedisch

reflecteren:

reflecteren Verb (reflecteer, reflecteert, reflecteerde, reflecteerden, gereflecteerd)

  1. reflecteren (weerspiegelen; terugkaatsen)
    reflektera; återspegla; återkasta
    • reflektera Verb (reflekterar, reflekterade, reflekterat)
    • återspegla Verb (återspeglar, återspeglade, återspeglat)
    • återkasta Verb (återkastar, återkastade, återkastat)
  2. reflecteren (terugkaatsen; stuiten; weerkaatsen; echoën; terugstoten)
    återkasta; kasta tillbaka; återskalla
    • återkasta Verb (återkastar, återkastade, återkastat)
    • kasta tillbaka Verb (kastar tillbaka, kastade tillbaka, kastat tillbaka)
    • återskalla Verb (återskallar, återskallade, återskallat)
  3. reflecteren
    reflektera
    • reflektera Verb (reflekterar, reflekterade, reflekterat)

Konjugationen für reflecteren:

o.t.t.
  1. reflecteer
  2. reflecteert
  3. reflecteert
  4. reflecteren
  5. reflecteren
  6. reflecteren
o.v.t.
  1. reflecteerde
  2. reflecteerde
  3. reflecteerde
  4. reflecteerden
  5. reflecteerden
  6. reflecteerden
v.t.t.
  1. ben gereflecteerd
  2. bent gereflecteerd
  3. is gereflecteerd
  4. zijn gereflecteerd
  5. zijn gereflecteerd
  6. zijn gereflecteerd
v.v.t.
  1. was gereflecteerd
  2. was gereflecteerd
  3. was gereflecteerd
  4. waren gereflecteerd
  5. waren gereflecteerd
  6. waren gereflecteerd
o.t.t.t.
  1. zal reflecteren
  2. zult reflecteren
  3. zal reflecteren
  4. zullen reflecteren
  5. zullen reflecteren
  6. zullen reflecteren
o.v.t.t.
  1. zou reflecteren
  2. zou reflecteren
  3. zou reflecteren
  4. zouden reflecteren
  5. zouden reflecteren
  6. zouden reflecteren
diversen
  1. reflecteer!
  2. reflecteert!
  3. gereflecteerd
  4. reflecterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für reflecteren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
kasta tillbaka echoën; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen teruggooien; terugwerpen
reflektera reflecteren; terugkaatsen; weerspiegelen afspiegelen; weerkaatsen; weerschijnen
återkasta echoën; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen; weerspiegelen weerkaatsen; weerschijnen
återskalla echoën; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen galmen; met krachtige stem zingen
återspegla reflecteren; terugkaatsen; weerspiegelen afspiegelen; weerkaatsen; weerschijnen

Wiktionary Übersetzungen für reflecteren:


Cross Translation:
FromToVia
reflecteren förjaga renvoyerenvoyer de nouveau.
reflecteren begrunda; besinna; betänka; övertänka réfléchir — À trier