Niederländisch
Detailübersetzungen für pruilen (Niederländisch) ins Schwedisch
pruilen:
-
pruilen (een pruillip trekken; bouderen)
Konjugationen für pruilen:
o.t.t.
- pruil
- pruilt
- pruilt
- pruilen
- pruilen
- pruilen
o.v.t.
- pruilde
- pruilde
- pruilde
- pruilden
- pruilden
- pruilden
v.t.t.
- heb gepruild
- hebt gepruild
- heeft gepruild
- hebben gepruild
- hebben gepruild
- hebben gepruild
v.v.t.
- had gepruild
- had gepruild
- had gepruild
- hadden gepruild
- hadden gepruild
- hadden gepruild
o.t.t.t.
- zal pruilen
- zult pruilen
- zal pruilen
- zullen pruilen
- zullen pruilen
- zullen pruilen
o.v.t.t.
- zou pruilen
- zou pruilen
- zou pruilen
- zouden pruilen
- zouden pruilen
- zouden pruilen
diversen
- pruil!
- pruilt!
- gepruild
- pruilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für pruilen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
grubbla | bouderen; een pruillip trekken; pruilen | diep nadenken; in gedachten verzonken zijn; mijmeren; nadenken; peinzen; piekeren; plussen; prakkiseren |
mula | bouderen; een pruillip trekken; pruilen |