Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für plagen (Niederländisch) ins Schwedisch
plagen:
Konjugationen für plagen:
o.t.t.
- plaag
- plaagt
- plaagt
- plagen
- plagen
- plagen
o.v.t.
- plaagde
- plaagde
- plaagde
- plaagden
- plaagden
- plaagden
v.t.t.
- heb geplaagd
- hebt geplaagd
- heeft geplaagd
- hebben geplaagd
- hebben geplaagd
- hebben geplaagd
v.v.t.
- had geplaagd
- had geplaagd
- had geplaagd
- hadden geplaagd
- hadden geplaagd
- hadden geplaagd
o.t.t.t.
- zal plagen
- zult plagen
- zal plagen
- zullen plagen
- zullen plagen
- zullen plagen
o.v.t.t.
- zou plagen
- zou plagen
- zou plagen
- zouden plagen
- zouden plagen
- zouden plagen
en verder
- ben geplaagd
- bent geplaagd
- is geplaagd
- zijn geplaagd
- zijn geplaagd
- zijn geplaagd
diversen
- plaag!
- plaagt!
- geplaagd
- plagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de plagen (kwellingen; rampen; verschrikkingen)
Übersetzung Matrix für plagen:
Verwandte Wörter für "plagen":
Verwandte Definitionen für "plagen":
plag:
Übersetzung Matrix für plag:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
torv | graszode; plag; zode | turf; turfmolm; turfstrooisel; turfveen; veen; veengrond |