Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. onthaal:
  2. onthalen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für onthaal (Niederländisch) ins Schwedisch

onthaal:

onthaal [het ~] Nomen

  1. het onthaal (ontvangst)
    fest; bjudning

Übersetzung Matrix für onthaal:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bjudning onthaal; ontvangst borrel; feestje; informele receptie; instuif; party; viering
fest onthaal; ontvangst banket; ceremonie; feest; feestavond; feestdiner; feestelijkheid; feestje; feestmaal; feestviering; festijn; festiviteit; partij; partijtje; party; smulpartij; viering

Verwandte Wörter für "onthaal":


onthaal form of onthalen:

onthalen Verb (onthaal, onthaalt, onthaalde, onthaalden, onthaald)

  1. onthalen (ontvangen; binnenhalen; vergasten)
    välkomna; underhålla
    • välkomna Verb (välkomnar, välkomnade, välkomnat)
    • underhålla Verb (underhåller, underhöll, underhållit)

Konjugationen für onthalen:

o.t.t.
  1. onthaal
  2. onthaalt
  3. onthaalt
  4. onthalen
  5. onthalen
  6. onthalen
o.v.t.
  1. onthaalde
  2. onthaalde
  3. onthaalde
  4. onthaalden
  5. onthaalden
  6. onthaalden
v.t.t.
  1. heb onthaald
  2. hebt onthaald
  3. heeft onthaald
  4. hebben onthaald
  5. hebben onthaald
  6. hebben onthaald
v.v.t.
  1. had onthaald
  2. had onthaald
  3. had onthaald
  4. hadden onthaald
  5. hadden onthaald
  6. hadden onthaald
o.t.t.t.
  1. zal onthalen
  2. zult onthalen
  3. zal onthalen
  4. zullen onthalen
  5. zullen onthalen
  6. zullen onthalen
o.v.t.t.
  1. zou onthalen
  2. zou onthalen
  3. zou onthalen
  4. zouden onthalen
  5. zouden onthalen
  6. zouden onthalen
en verder
  1. ben onthaald
  2. bent onthaald
  3. is onthaald
  4. zijn onthaald
  5. zijn onthaald
  6. zijn onthaald
diversen
  1. onthaal!
  2. onthaalt!
  3. onthaald
  4. onthalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für onthalen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
underhålla binnenhalen; onthalen; ontvangen; vergasten conserveren; feestelijk onthalen; financieel steunen; fuiven; fêteren; instandhouden; onderhouden; verlustigen
välkomna binnenhalen; onthalen; ontvangen; vergasten begroeten; gedag zeggen; groeten

Verwandte Wörter für "onthalen":