Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. onbesproken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für onbesproken (Niederländisch) ins Schwedisch

onbesproken:

onbesproken Adjektiv

  1. onbesproken (integer; onkreukbaar; rechtschapen)
  2. onbesproken (onberispelijk; keurig; correct)
    oklanderligt; syndfri; korrekt; felfri; ofelbart; felfritt; syndfritt

Übersetzung Matrix für onbesproken:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
felfri correct; keurig; onberispelijk; onbesproken feilloos; foutloos; gaaf; loepzuiver; onaangetast; perfekt; puntgaaf; zuiver
felfritt correct; keurig; onberispelijk; onbesproken feilloos; foutloos; gaaf; loepzuiver; onaangetast; perfekt; puntgaaf; zuiver
korrekt correct; keurig; onberispelijk; onbesproken akkoord; correct; goed; in orde; juist; juiste; mee eens; precies
ofelbart correct; keurig; onberispelijk; onbesproken duidelijk; herkenbaar; loepzuiver; onfeilbaar; onmiskenbaar
oklanderligt correct; keurig; onberispelijk; onbesproken
syndfri correct; keurig; onberispelijk; onbesproken
syndfritt correct; keurig; onberispelijk; onbesproken
uppriktig integer; onbesproken; onkreukbaar; rechtschapen cru; echt; eerlijk; frank; gemeend; geniaal; menens; met open vizier; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openlijk; oprecht; rechtschapen; rechttoe; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; vernuftig
uppriktigt integer; onbesproken; onkreukbaar; rechtschapen cru; eerlijk; gemeend; met open vizier; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openlijk; oprecht; rechtschapen; rechttoe rechtaan; rondborstig; van harte; welgemeend

Verwandte Wörter für "onbesproken":

  • onbesprokene