Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. onaangeraakt:


Niederländisch

Detailübersetzungen für onaangeraakt (Niederländisch) ins Schwedisch

onaangeraakt:

onaangeraakt Adjektiv

  1. onaangeraakt (ongerept; maagdelijk; virginaal; )
    oskuldsfullt; ren; rent; orörd; orört

Übersetzung Matrix für onaangeraakt:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ren rendier
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
orörd gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver koelbloedig; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbewogen; ongebruikt; ongeopend; onverschillig
orört gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver koelbloedig; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbewogen; ongebruikt; ongeopend; onverschillig; onverzwakt
oskuldsfullt gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; schuldeloos; schuldloos; zuiver
ren gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver deugdzaam; eerzaam; gekuist; gereinigd; kuis; louter; maagdelijk; net; netjes; onbevlekt; onschuldig; onvermengd; onversneden; opgeruimd; ordelijk; proper; pure; puur; rein; schoon; zedig; zedig gemaakt; zuiver; zuivere
rent gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver deugdzaam; eerzaam; gekuist; gereinigd; gewoonweg; klinkklaar; kuis; louter; maagdelijk; net; netjes; onbevlekt; onbezoedeld; onschuldig; onvermengd; proper; pure; puur; regelrecht; rein; ronduit; schoon; vlekkeloos; zedig; zedig gemaakt; zuiver; zuivere