Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. neerduiken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für neerduiken (Niederländisch) ins Schwedisch

neerduiken:

neerduiken Verb (duik neer, duikt neer, dook neer, doken neer, neergedoken)

  1. neerduiken
    dyka ner
    • dyka ner Verb (dyker ner, dök ner, dykt ner)

Konjugationen für neerduiken:

o.t.t.
  1. duik neer
  2. duikt neer
  3. duikt neer
  4. duiken neer
  5. duiken neer
  6. duiken neer
o.v.t.
  1. dook neer
  2. dook neer
  3. dook neer
  4. doken neer
  5. doken neer
  6. doken neer
v.t.t.
  1. ben neergedoken
  2. bent neergedoken
  3. is neergedoken
  4. zijn neergedoken
  5. zijn neergedoken
  6. zijn neergedoken
v.v.t.
  1. was neergedoken
  2. was neergedoken
  3. was neergedoken
  4. waren neergedoken
  5. waren neergedoken
  6. waren neergedoken
o.t.t.t.
  1. zal neerduiken
  2. zult neerduiken
  3. zal neerduiken
  4. zullen neerduiken
  5. zullen neerduiken
  6. zullen neerduiken
o.v.t.t.
  1. zou neerduiken
  2. zou neerduiken
  3. zou neerduiken
  4. zouden neerduiken
  5. zouden neerduiken
  6. zouden neerduiken
diversen
  1. duik neer!
  2. duikt neer!
  3. neergedoken
  4. neerduikend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für neerduiken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dyka ner neerduiken