Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. nakaarten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für nakaarten (Niederländisch) ins Schwedisch

nakaarten:

nakaarten Verb (kaart na, kaartte na, kaartten na, nagekaart)

  1. nakaarten (op iets terugkomen)
    diskutera något på nytt

Konjugationen für nakaarten:

o.t.t.
  1. kaart na
  2. kaart na
  3. kaart na
  4. kaarten na
  5. kaarten na
  6. kaarten na
o.v.t.
  1. kaartte na
  2. kaartte na
  3. kaartte na
  4. kaartten na
  5. kaartten na
  6. kaartten na
v.t.t.
  1. heb nagekaart
  2. hebt nagekaart
  3. heeft nagekaart
  4. hebben nagekaart
  5. hebben nagekaart
  6. hebben nagekaart
v.v.t.
  1. had nagekaart
  2. had nagekaart
  3. had nagekaart
  4. hadden nagekaart
  5. hadden nagekaart
  6. hadden nagekaart
o.t.t.t.
  1. zal nakaarten
  2. zult nakaarten
  3. zal nakaarten
  4. zullen nakaarten
  5. zullen nakaarten
  6. zullen nakaarten
o.v.t.t.
  1. zou nakaarten
  2. zou nakaarten
  3. zou nakaarten
  4. zouden nakaarten
  5. zouden nakaarten
  6. zouden nakaarten
diversen
  1. kaart na!
  2. kaart na!
  3. nagekaart
  4. nakaartend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für nakaarten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
diskutera något på nytt nakaarten; op iets terugkomen