Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. met palen stutten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für met palen stutten (Niederländisch) ins Schwedisch

met palen stutten:

met palen stutten Verb (stut met palen, stutte met palen, stutten met palen, met palen gestut)

  1. met palen stutten (stutten; schragen)
    understötta
    • understötta Verb (understöttar, understöttade, understöttat)

Konjugationen für met palen stutten:

o.t.t.
  1. stut met palen
  2. stut met palen
  3. stut met palen
  4. stutten met palen
  5. stutten met palen
  6. stutten met palen
o.v.t.
  1. stutte met palen
  2. stutte met palen
  3. stutte met palen
  4. stutten met palen
  5. stutten met palen
  6. stutten met palen
v.t.t.
  1. heb met palen gestut
  2. hebt met palen gestut
  3. heeft met palen gestut
  4. hebben met palen gestut
  5. hebben met palen gestut
  6. hebben met palen gestut
v.v.t.
  1. had met palen gestut
  2. had met palen gestut
  3. had met palen gestut
  4. hadden met palen gestut
  5. hadden met palen gestut
  6. hadden met palen gestut
o.t.t.t.
  1. zal met palen stutten
  2. zult met palen stutten
  3. zal met palen stutten
  4. zullen met palen stutten
  5. zullen met palen stutten
  6. zullen met palen stutten
o.v.t.t.
  1. zou met palen stutten
  2. zou met palen stutten
  3. zou met palen stutten
  4. zouden met palen stutten
  5. zouden met palen stutten
  6. zouden met palen stutten
diversen
  1. stut met palen!
  2. stut met palen!
  3. met palen gestut
  4. met palen stuttend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für met palen stutten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
understötta met palen stutten; schragen; stutten

Verwandte Übersetzungen für met palen stutten