Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Schwedisch ->übersetze magerheid

übersetze magerheid von Niederländische ins Schwedisch

Übersicht

Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten

magerheid:
- smalhet; magerhet; tunnhet; benighet
mager:
- knapert; fattigt; utmärglad; mager; tunt; magert; skinntorrt; utmärglat; smal; smalt; fattig; rank figur; lång och jänglig; långt och jängligt
Wiktionary:
- mager → smal, mager, tunn, gles, tanig, knapp, svag, klen

Niederländisch

Detailübersetzungen für magerheid (Niederländisch) ins Schwedisch

magerheid:

magerheid [de ~ (v)] Nomen

de magerheid (ielheid)
smalhet; magerhet
- smalhet [-en] Nomen
- magerhet Nomen
de magerheid (magerte; dun zijn)
tunnhet; magerhet
- tunnhet [-en] Nomen
- magerhet Nomen
de magerheid (magerte; schraalheid)
magerhet; benighet
- magerhet Nomen
- benighet Nomen

Übersetzung Matrix für magerheid:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
benighet	magerheid; magerte; schraalheid
magerhet	dun zijn; ielheid; magerheid; magerte; schraalheid	knokigheid
smalhet	ielheid; magerheid	engte; smalheid; smalte
tunnhet	dun zijn; magerheid; magerte	dunheid; ijlheid

Verwandte Wörter für "magerheid":

mager

mager:

mager Adjektiv

mager (pover; schraal; karig; berooid)
knapert; fattigt
- knapert Adjektiv
- fattigt Adjektiv
mager (geen vet op de botten hebbende; dun; schraal; iel; schriel)
utmärglad; mager; tunt; magert; skinntorrt; utmärglat
- utmärglad Adjektiv
- mager Adjektiv
- tunt Adjektiv
- magert Adjektiv
- skinntorrt Adjektiv
- utmärglat Adjektiv
mager (spichtig; tenger; sprieterig)
smal; smalt; magert
- smal Adjektiv
- smalt Adjektiv
- magert Adjektiv
mager (pover; schraal; schamel; armzalig; karig)
fattigt; fattig
- fattigt Adjektiv
- fattig Adjektiv
mager (dun van gestalte; rank)
rank figur
- rank figur Adjektiv
mager (spichtig; lang en dun)
lång och jänglig; långt och jängligt
- lång och jänglig Adjektiv
- långt och jängligt Adjektiv
mager (vetarm; halfvet; laagcalorisch)
mager; magert
- mager Adjektiv
- magert Adjektiv

Übersetzung Matrix für mager:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
smalt		engte; nauwte
Adjective	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
-	dun
Modifier	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
fattig	armzalig; karig; mager; pover; schamel; schraal	arm; armetierig; berooid; dor; pover; schraal
fattigt	armzalig; berooid; karig; mager; pover; schamel; schraal	arm; armetierig; berooid; dor; pover; schraal
knapert	berooid; karig; mager; pover; schraal
lång och jänglig	lang en dun; mager; spichtig
långt och jängligt	lang en dun; mager; spichtig
mager	dun; geen vet op de botten hebbende; halfvet; iel; laagcalorisch; mager; schraal; schriel; vetarm	vellerig
magert	dun; geen vet op de botten hebbende; halfvet; iel; laagcalorisch; mager; schraal; schriel; spichtig; sprieterig; tenger; vetarm	vellerig
rank figur	dun van gestalte; mager; rank
skinntorrt	dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel
smal	mager; spichtig; sprieterig; tenger	eng; krap; met weinig ruimte; nauw
smalt	mager; spichtig; sprieterig; tenger	dun; eng; fijn; fijngebouwd; knokig; nauw; opvliegend; rank; scharminkelig; slank; smal; smalletjes; tenger; van geringe breedte
tunt	dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel	dun; ijl; van geringe dichtheid
utmärglad	dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel	ingevallen
utmärglat	dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel	vermagerd

Verwandte Wörter für "mager":

magerheid

Synonyms for "mager":

dun

Antonyme für "mager":

corpulent; dik; zwaarlijvig; vet

Verwandte Definitionen für "mager":

met een kleine breedte of omvang¹
- dat kind is erg mager¹
met weinig vet¹
- verkoopt u magere melk?¹

Wiktionary Übersetzungen für mager:

Cross Translation:

From	To	Via
• mager	→ smal; mager	↔ lean — being slim and muscular
• mager	→ mager	↔ lean — of meat, having little fat
• mager	→ mager	↔ meager — lean
• mager	→ mager	↔ skinny — thin
• mager	→ tunn; gles	↔ dünn — wenig ausmachend, von geringem Ausmaß
• mager	→ mager; smal; tanig	↔ mager — dünn, dürr
• mager	→ mager; smal	↔ mager — wenig ertragreich
• mager	→ mager; smal	↔ mager — arm an Fett
• mager	→ knapp	↔ schmal — wenig, knapp, unzureichend
• mager	→ svag; klen	↔ chétif — Qui est faible, frêle. — usage Se dit des personnes ou des choses qui n’ont pas l’apparence ou les qualités, la force qu’elles devoir avoir.
• mager	→ mager	↔ pauvre — Qui dénote la pauvreté.

¹Muiswerk Woordenboek