Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. liniëren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für liniëren (Niederländisch) ins Schwedisch

liniëren:

liniëren Verb (liniëer, liniëert, liniëerde, liniëerden, geliniëerd)

  1. liniëren (van lijnen voorzien; belijnen)
    linjera
    • linjera Verb (linjerar, linjerade, linjerat)

Konjugationen für liniëren:

o.t.t.
  1. liniëer
  2. liniëert
  3. liniëert
  4. liniëren
  5. liniëren
  6. liniëren
o.v.t.
  1. liniëerde
  2. liniëerde
  3. liniëerde
  4. liniëerden
  5. liniëerden
  6. liniëerden
v.t.t.
  1. heb geliniëerd
  2. hebt geliniëerd
  3. heeft geliniëerd
  4. hebben geliniëerd
  5. hebben geliniëerd
  6. hebben geliniëerd
v.v.t.
  1. had geliniëerd
  2. had geliniëerd
  3. had geliniëerd
  4. hadden geliniëerd
  5. hadden geliniëerd
  6. hadden geliniëerd
o.t.t.t.
  1. zal liniëren
  2. zult liniëren
  3. zal liniëren
  4. zullen liniëren
  5. zullen liniëren
  6. zullen liniëren
o.v.t.t.
  1. zou liniëren
  2. zou liniëren
  3. zou liniëren
  4. zouden liniëren
  5. zouden liniëren
  6. zouden liniëren
diversen
  1. liniëer!
  2. liniëert!
  3. geliniëerd
  4. liniërend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für liniëren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
linjera belijnen; liniëren; van lijnen voorzien lijnen; strepen; strepen trekken