Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. krom buigen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für krom buigen (Niederländisch) ins Schwedisch

krom buigen:

krom buigen Verb (buig krom, buigt krom, boog krom, bogen krom, krom gebogen)

  1. krom buigen (ombuigen; verbuigen)
    kröka; böja
    • kröka Verb (krökar, krökade, krökat)
    • böja Verb (böjer, böjde, böjt)
  2. krom buigen (krommen; buigen)
    kurva
    • kurva Verb (kurvar, kurvade, kurvat)

Konjugationen für krom buigen:

o.t.t.
  1. buig krom
  2. buigt krom
  3. buigt krom
  4. buigen krom
  5. buigen krom
  6. buigen krom
o.v.t.
  1. boog krom
  2. boog krom
  3. boog krom
  4. bogen krom
  5. bogen krom
  6. bogen krom
v.t.t.
  1. heb krom gebogen
  2. hebt krom gebogen
  3. heeft krom gebogen
  4. hebben krom gebogen
  5. hebben krom gebogen
  6. hebben krom gebogen
v.v.t.
  1. had krom gebogen
  2. had krom gebogen
  3. had krom gebogen
  4. hadden krom gebogen
  5. hadden krom gebogen
  6. hadden krom gebogen
o.t.t.t.
  1. zal krom buigen
  2. zult krom buigen
  3. zal krom buigen
  4. zullen krom buigen
  5. zullen krom buigen
  6. zullen krom buigen
o.v.t.t.
  1. zou krom buigen
  2. zou krom buigen
  3. zou krom buigen
  4. zouden krom buigen
  5. zouden krom buigen
  6. zouden krom buigen
diversen
  1. buig krom!
  2. buigt krom!
  3. krom gebogen
  4. krom buigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für krom buigen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
böja buiging; kromming
kurva bocht; buiging; draai; kromme; kromming; kromte; kronkel; ronding
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
böja krom buigen; ombuigen; verbuigen buigen; declineren; doen buigen; krombuigen; ombuigen; verbuigen; vervoegen
kröka krom buigen; ombuigen; verbuigen
kurva buigen; krom buigen; krommen

Verwandte Übersetzungen für krom buigen