Übersicht


Niederländisch

Detailübersetzungen für inkrimpen (Niederländisch) ins Schwedisch

inkrimpen:

inkrimpen Verb (krimp in, krimpt in, kromp in, krompen in, ingekrompen)

  1. inkrimpen (slinken; krimpen)
    krympa; skrumpna; bli mindre
    • krympa Verb (krymper, krympte, krympt)
    • skrumpna Verb (skrumpnar, skrumpnade, skrumpnat)
    • bli mindre Verb (blir mindre, blev mindre, blivit mindre)
  2. inkrimpen (slinken; kleiner worden)
    krympa; bli mindre
    • krympa Verb (krymper, krympte, krympt)
    • bli mindre Verb (blir mindre, blev mindre, blivit mindre)
  3. inkrimpen (verminderen; slinken; afnemen; )
    minska; sjunka; sänka; gå utför
    • minska Verb (minskar, minskade, minskat)
    • sjunka Verb (sjunker, sjönk, sjunkit)
    • sänka Verb (sänker, sänkte, sänkt)
    • gå utför Verb (går utför, gick utför, gått utför)
  4. inkrimpen (verminderen; reduceren; afnemen; )
    korta in; göra mindre
    • korta in Verb (kortar in, kortade in, kortat in)
    • göra mindre Verb (gör mindre, gjorde mindre, gjort mindre)

Konjugationen für inkrimpen:

o.t.t.
  1. krimp in
  2. krimpt in
  3. krimpt in
  4. krimpen in
  5. krimpen in
  6. krimpen in
o.v.t.
  1. kromp in
  2. kromp in
  3. kromp in
  4. krompen in
  5. krompen in
  6. krompen in
v.t.t.
  1. ben ingekrompen
  2. bent ingekrompen
  3. is ingekrompen
  4. zijn ingekrompen
  5. zijn ingekrompen
  6. zijn ingekrompen
v.v.t.
  1. was ingekrompen
  2. was ingekrompen
  3. was ingekrompen
  4. waren ingekrompen
  5. waren ingekrompen
  6. waren ingekrompen
o.t.t.t.
  1. zal inkrimpen
  2. zult inkrimpen
  3. zal inkrimpen
  4. zullen inkrimpen
  5. zullen inkrimpen
  6. zullen inkrimpen
o.v.t.t.
  1. zou inkrimpen
  2. zou inkrimpen
  3. zou inkrimpen
  4. zouden inkrimpen
  5. zouden inkrimpen
  6. zouden inkrimpen
diversen
  1. krimp in!
  2. krimpt in!
  3. ingekrompen
  4. inkrimpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für inkrimpen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bli mindre afname; minder worden; vermindering
sjunka wegzakken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bli mindre inkrimpen; kleiner worden; krimpen; slinken
gå utför afnemen; inkrimpen; krimpen; minder worden; slinken; verkleinen; verminderen achteruitgaan; bezwijken; instorten; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten; zinken
göra mindre afnemen; beperken; inkrimpen; inperken; krimpen; minder worden; minderen; reduceren; slinken; verkorten; verlagen; verminderen kleiner maken; minder maken; minimaliseren; verkleinen
korta in afnemen; beperken; inkrimpen; inperken; krimpen; minder worden; minderen; reduceren; slinken; verkorten; verlagen; verminderen inkorten; korten; minder maken; minimaliseren; verkrappen
krympa inkrimpen; kleiner worden; krimpen; slinken achteruitgaan; afnemen; afnemend; declineren; ineenkrimpen; ineenschrompelen; minder worden; schrompelen; slinkend; tanend; verkleinen
minska afnemen; inkrimpen; krimpen; minder worden; slinken; verkleinen; verminderen achteruitgaan; afkorten; afnemen; afnemend; dalen; declineren; denigreren; kleiner maken; kleineren; lager maken; lenigen; minder worden; minderen; minimaliseren; slinkend; tanen; tanend; terugdraaien; teruggaan; terugschroeven; verkleinen; verlagen; verlichten; verminderen; vervallen; verzachten
sjunka afnemen; inkrimpen; krimpen; minder worden; slinken; verkleinen; verminderen afnemen; dalen; declineren; doen zinken; lager worden; minder worden; minderen; naar beneden gaan; naar beneden lopen; neergaan; omlaaggaan; onder water gaan; ondergaan; tanen; teruggaan; verminderen; vervallen; zinken
skrumpna inkrimpen; krimpen; slinken verbrokkelen; verkruimelen
sänka afnemen; inkrimpen; krimpen; minder worden; slinken; verkleinen; verminderen lager maken; neerbrengen; neerbuigen; verlagen
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
minska afname voorraad; vermindering
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
skrumpna verfrommeld

Wiktionary Übersetzungen für inkrimpen:


Cross Translation:
FromToVia
inkrimpen förnedra; förödmjuka abaisser — Mettre en position plus basse, faire descendre, diminuer la hauteur.
inkrimpen reducera; minska; förminska; inskränka; tvinga; återföra; bringa; förvandla till; koka ihop réduirerestreindre, diminuer, ou faire diminuer.

Computerübersetzung von Drittern: