Niederländisch
Detailübersetzungen für het onderspit delven (Niederländisch) ins Schwedisch
het onderspit delven:
het onderspit delven Verb (delf het onderspit, delft het onderspit, delfde het onderspit, delfden het onderspit, het onderspit gedelfd)
-
het onderspit delven (bezwijken; tenondergaan; afleggen)
-
het onderspit delven (strijd verliezen; tenondergaan)
Konjugationen für het onderspit delven:
o.t.t.
- delf het onderspit
- delft het onderspit
- delft het onderspit
- delven het onderspit
- delven het onderspit
- delven het onderspit
o.v.t.
- delfde het onderspit
- delfde het onderspit
- delfde het onderspit
- delfden het onderspit
- delfden het onderspit
- delfden het onderspit
v.t.t.
- heb het onderspit gedelfd
- hebt het onderspit gedelfd
- heeft het onderspit gedelfd
- hebben het onderspit gedelfd
- hebben het onderspit gedelfd
- hebben het onderspit gedelfd
v.v.t.
- had het onderspit gedelfd
- had het onderspit gedelfd
- had het onderspit gedelfd
- hadden het onderspit gedelfd
- hadden het onderspit gedelfd
- hadden het onderspit gedelfd
o.t.t.t.
- zal het onderspit delven
- zult het onderspit delven
- zal het onderspit delven
- zullen het onderspit delven
- zullen het onderspit delven
- zullen het onderspit delven
o.v.t.t.
- zou het onderspit delven
- zou het onderspit delven
- zou het onderspit delven
- zouden het onderspit delven
- zouden het onderspit delven
- zouden het onderspit delven
diversen
- delf het onderspit!
- delft het onderspit!
- het onderspit gedelfd
- het onderspit delvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für het onderspit delven:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
falla ihop | samenvallen | |
kollapsa | instorting; neervallen | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
bryta ihop | afleggen; bezwijken; het onderspit delven; tenondergaan | |
falla ihop | afleggen; bezwijken; het onderspit delven; tenondergaan | inkalven; omlaagstorten; vallen |
kollapsa | afleggen; bezwijken; het onderspit delven; tenondergaan | desintegreren; in elkaar storten; in elkaar zakken; in elkaar zinken; ineenstorten; ineenzakken; ineenzijgen; instorten; invallen; inzakken; inzinken; omlaagstorten; ten gronde gaan; uit elkaar vallen; uiteenvallen; vallen; verzakken |
utgå som förlorare | het onderspit delven; strijd verliezen; tenondergaan |