Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. herverzekeren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für herverzekeren (Niederländisch) ins Schwedisch

herverzekeren:

herverzekeren Verb (herverzeker, herverzekert, herverzekerde, herverzekerden, herverzekerd)

  1. herverzekeren (reassureren)
    återförsäkra
    • återförsäkra Verb (återförsäkrar, återförsäkrade, återförsäkrat)

Konjugationen für herverzekeren:

o.t.t.
  1. herverzeker
  2. herverzekert
  3. herverzekert
  4. herverzekeren
  5. herverzekeren
  6. herverzekeren
o.v.t.
  1. herverzekerde
  2. herverzekerde
  3. herverzekerde
  4. herverzekerden
  5. herverzekerden
  6. herverzekerden
v.t.t.
  1. ben herverzekerd
  2. bent herverzekerd
  3. is herverzekerd
  4. zijn herverzekerd
  5. zijn herverzekerd
  6. zijn herverzekerd
v.v.t.
  1. was herverzekerd
  2. was herverzekerd
  3. was herverzekerd
  4. waren herverzekerd
  5. waren herverzekerd
  6. waren herverzekerd
o.t.t.t.
  1. zal herverzekeren
  2. zult herverzekeren
  3. zal herverzekeren
  4. zullen herverzekeren
  5. zullen herverzekeren
  6. zullen herverzekeren
o.v.t.t.
  1. zou herverzekeren
  2. zou herverzekeren
  3. zou herverzekeren
  4. zouden herverzekeren
  5. zouden herverzekeren
  6. zouden herverzekeren
diversen
  1. herverzeker!
  2. herverzekert!
  3. herverzekerd
  4. herverzekerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für herverzekeren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
återförsäkra herverzekeren; reassureren