Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. herenigen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für herenigen (Niederländisch) ins Schwedisch

herenigen:

herenigen Verb (herenig, herenigt, herenigde, herenigden, herenigd)

  1. herenigen (weer bijeenbrengen)
    återförena
    • återförena Verb (återförenar, återförenade, återförenat)

Konjugationen für herenigen:

o.t.t.
  1. herenig
  2. herenigt
  3. herenigt
  4. herenigen
  5. herenigen
  6. herenigen
o.v.t.
  1. herenigde
  2. herenigde
  3. herenigde
  4. herenigden
  5. herenigden
  6. herenigden
v.t.t.
  1. ben herenigd
  2. bent herenigd
  3. is herenigd
  4. zijn herenigd
  5. zijn herenigd
  6. zijn herenigd
v.v.t.
  1. was herenigd
  2. was herenigd
  3. was herenigd
  4. waren herenigd
  5. waren herenigd
  6. waren herenigd
o.t.t.t.
  1. zal herenigen
  2. zult herenigen
  3. zal herenigen
  4. zullen herenigen
  5. zullen herenigen
  6. zullen herenigen
o.v.t.t.
  1. zou herenigen
  2. zou herenigen
  3. zou herenigen
  4. zouden herenigen
  5. zouden herenigen
  6. zouden herenigen
diversen
  1. herenig!
  2. herenigt!
  3. herenigd
  4. herenigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für herenigen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
återförena herenigen; weer bijeenbrengen