Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. dik worden:


Niederländisch

Detailübersetzungen für dik worden (Niederländisch) ins Schwedisch

dik worden:

dik worden Verb (word dik, wordt dik, werd dik, werden dik, dik geworden)

  1. dik worden (uitdijen; opzwellen)
    svälla upp
    • svälla upp Verb (sväller upp, svällde upp, svällt upp)

Konjugationen für dik worden:

o.t.t.
  1. word dik
  2. wordt dik
  3. wordt dik
  4. worden dik
  5. worden dik
  6. worden dik
o.v.t.
  1. werd dik
  2. werd dik
  3. werd dik
  4. werden dik
  5. werden dik
  6. werden dik
v.t.t.
  1. ben dik geworden
  2. bent dik geworden
  3. is dik geworden
  4. zijn dik geworden
  5. zijn dik geworden
  6. zijn dik geworden
v.v.t.
  1. was dik geworden
  2. was dik geworden
  3. was dik geworden
  4. waren dik geworden
  5. waren dik geworden
  6. waren dik geworden
o.t.t.t.
  1. zal dik worden
  2. zult dik worden
  3. zal dik worden
  4. zullen dik worden
  5. zullen dik worden
  6. zullen dik worden
o.v.t.t.
  1. zou dik worden
  2. zou dik worden
  3. zou dik worden
  4. zouden dik worden
  5. zouden dik worden
  6. zouden dik worden
diversen
  1. word dik!
  2. wordt dik!
  3. dik geworden
  4. dik wordend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für dik worden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
svälla upp dik worden; opzwellen; uitdijen opzwellen; zwellen

Verwandte Übersetzungen für dik worden