Niederländisch
Detailübersetzungen für binnengaan (Niederländisch) ins Schwedisch
binnengaan:
-
binnengaan (binnentreden; betreden; binnenkomen; ingaan; binnenstappen; binnenlopen)
Konjugationen für binnengaan:
o.t.t.
- ga binnen
- gaat binnen
- gaat binnen
- gaan binnen
- gaan binnen
- gaan binnen
o.v.t.
- ging binnen
- ging binnen
- ging binnen
- gingen binnen
- gingen binnen
- gingen binnen
v.t.t.
- ben binnengegaan
- bent binnengegaan
- is binnengegaan
- zijn binnengegaan
- zijn binnengegaan
- zijn binnengegaan
v.v.t.
- was binnengegaan
- was binnengegaan
- was binnengegaan
- waren binnengegaan
- waren binnengegaan
- waren binnengegaan
o.t.t.t.
- zal binnengaan
- zult binnengaan
- zal binnengaan
- zullen binnengaan
- zullen binnengaan
- zullen binnengaan
o.v.t.t.
- zou binnengaan
- zou binnengaan
- zou binnengaan
- zouden binnengaan
- zouden binnengaan
- zouden binnengaan
diversen
- ga binnen!
- gaat binnen!
- binnengegaan
- binnengaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
binnengaan
inkommande-
inkommande Nomen
-
Übersetzung Matrix für binnengaan:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
inkommande | binnengaan | ingeschrevene; vasttredingen |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
gå in | betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; ingaan | |
kliva in | betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; ingaan | |
komma in | betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; ingaan | aangaan; aanknopen; aantreden; toetreden |
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
inkommande | binnenkomend; inkomend |
Wiktionary Übersetzungen für binnengaan:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• binnengaan | → inträda | ↔ enter — to go into (a room, etc.) |
• binnengaan | → tillträde; anfall | ↔ accès — Action, endroit, ou facilité plus ou moins grande d’accéder dans un lieu, physique ou virtuel. |
• binnengaan | → entré; inträde | ↔ entrée — endroit par où l’on entrer dans un lieu. |