Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. betrachten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für betrachten (Niederländisch) ins Schwedisch

betrachten:

betrachten Verb (betracht, betrachtte, betrachtten, betracht)

  1. betrachten (proberen)
    försöka
    • försöka Verb (försöker, försökte, försökt)

Konjugationen für betrachten:

o.t.t.
  1. betracht
  2. betracht
  3. betracht
  4. betrachten
  5. betrachten
  6. betrachten
o.v.t.
  1. betrachtte
  2. betrachtte
  3. betrachtte
  4. betrachtten
  5. betrachtten
  6. betrachtten
v.t.t.
  1. heb betracht
  2. hebt betracht
  3. heeft betracht
  4. hebben betracht
  5. hebben betracht
  6. hebben betracht
v.v.t.
  1. had betracht
  2. had betracht
  3. had betracht
  4. hadden betracht
  5. hadden betracht
  6. hadden betracht
o.t.t.t.
  1. zal betrachten
  2. zult betrachten
  3. zal betrachten
  4. zullen betrachten
  5. zullen betrachten
  6. zullen betrachten
o.v.t.t.
  1. zou betrachten
  2. zou betrachten
  3. zou betrachten
  4. zouden betrachten
  5. zouden betrachten
  6. zouden betrachten
diversen
  1. betracht!
  2. betracht!
  3. betracht
  4. betrachtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für betrachten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
försöka betrachten; proberen beproeven; getroosten; moeite doen; pogen; proberen; stressen; trachten; uitproberen