Niederländisch
Detailübersetzungen für betogen (Niederländisch) ins Schwedisch
betogen:
-
betogen (demonstreren)
Konjugationen für betogen:
o.t.t.
- betoog
- betoogt
- betoogt
- betogen
- betogen
- betogen
o.v.t.
- betoogde
- betoogde
- betoogde
- betoogden
- betoogden
- betoogden
v.t.t.
- heb betoogd
- hebt betoogd
- heeft betoogd
- hebben betoogd
- hebben betoogd
- hebben betoogd
v.v.t.
- had betoogd
- had betoogd
- had betoogd
- hadden betoogd
- hadden betoogd
- hadden betoogd
o.t.t.t.
- zal betogen
- zult betogen
- zal betogen
- zullen betogen
- zullen betogen
- zullen betogen
o.v.t.t.
- zou betogen
- zou betogen
- zou betogen
- zouden betogen
- zouden betogen
- zouden betogen
diversen
- betoog!
- betoogt!
- betoogd
- betogend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für betogen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
visa | demonstratie; laten zien; melodie; wijs | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
demonstera | betogen; demonstreren | |
förklara | betogen; demonstreren | beschrijven; betonen; betuigen; duiden; mededelen; mening kenbaar maken; nader verklaren; ontvouwen; opklaren; parafraseren; preciseren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; uitwerken; verduidelijken; verhalen; verkondigen; vertellen; wolken verdwijnen; zeggen |
visa | betogen; demonstreren | aanbieden; etaleren; exposeren; laten zien; offreren; presenteren; te voorschijn halen; tentoonstellen; tevoorschijn brengen; tevoorschijn halen; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; tonen; uitbreiden; uitstallen; vertonen; voor de dag halen; voordedaghalen; voorleggen; weergeven; wijzen naar |