Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. beteuterd:


Niederländisch

Detailübersetzungen für beteuterd (Niederländisch) ins Schwedisch

beteuterd:

beteuterd Adjektiv

  1. beteuterd (sip; teleurgesteld; betrokken)
    vara nere
  2. beteuterd (beduusd)
    mållös; dåsad

Übersetzung Matrix für beteuterd:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dåsad beduusd; beteuterd
mållös beduusd; beteuterd met de mond vol tanden; met open mond; overbluft; paf; perplex; sprakeloos; stom; stomverbaasd; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd; zwijgend
vara nere beteuterd; betrokken; sip; teleurgesteld

Verwandte Wörter für "beteuterd":

  • beteuterdheid, beteuterde