Niederländisch
Detailübersetzungen für besodemieteren (Niederländisch) ins Schwedisch
besodemieteren:
Konjugationen für besodemieteren:
o.t.t.
- besodemieter
- besodemietert
- besodemietert
- besodemieteren
- besodemieteren
- besodemieteren
o.v.t.
- besodemieterde
- besodemieterde
- besodemieterde
- besodemieterden
- besodemieterden
- besodemieterden
v.t.t.
- heb besodemieterd
- hebt besodemieterd
- heeft besodemieterd
- hebben besodemieterd
- hebben besodemieterd
- hebben besodemieterd
v.v.t.
- had besodemieterd
- had besodemieterd
- had besodemieterd
- hadden besodemieterd
- hadden besodemieterd
- hadden besodemieterd
o.t.t.t.
- zal besodemieteren
- zult besodemieteren
- zal besodemieteren
- zullen besodemieteren
- zullen besodemieteren
- zullen besodemieteren
o.v.t.t.
- zou besodemieteren
- zou besodemieteren
- zou besodemieteren
- zouden besodemieteren
- zouden besodemieteren
- zouden besodemieteren
diversen
- besodemieter!
- besodemietert!
- besodemieterd
- besodemieterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für besodemieteren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
bedra | afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen | afzetten; bedonderen; bedotten; bezwendelen; frauderen; neppen; sjoemelen; tillen; voorspiegelen; wijsmaken |
lura | afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen | aanlokken; afzetten; bedonderen; bedotten; beetnemen; bezwendelen; dichtbijlokken; foppen; frauderen; lokken; meelokken; misleiden; neppen; om de tuin leiden; op een dwaalspoor zetten; tevoorschijn lokken; tillen; verleiden; verlokken; verneuken; voorspiegelen; voortlokken; weglokken |
svindla | afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen | bedonderen; bezwendelen; duizelig worden; neppen; verneuken |