Niederländisch
Detailübersetzungen für beporten (Niederländisch) ins Schwedisch
beporten:
-
beporten (frankeren)
Konjugationen für beporten:
o.t.t.
- beport
- beport
- beport
- beporten
- beporten
- beporten
o.v.t.
- beportte
- beportte
- beportte
- beportten
- beportten
- beportten
v.t.t.
- heb beport
- hebt beport
- heeft beport
- hebben beport
- hebben beport
- hebben beport
v.v.t.
- had beport
- had beport
- had beport
- hadden beport
- hadden beport
- hadden beport
o.t.t.t.
- zal beporten
- zult beporten
- zal beporten
- zullen beporten
- zullen beporten
- zullen beporten
o.v.t.t.
- zou beporten
- zou beporten
- zou beporten
- zouden beporten
- zouden beporten
- zouden beporten
diversen
- beport!
- beport!
- beport
- beportend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für beporten:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
frankera | beporten; frankeren |