Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. accuraat:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für accuraat (Niederländisch) ins Schwedisch

accuraat:

accuraat Adjektiv

  1. accuraat (nauwkeurig; secuur; precies; nauwgezet; nauwlettend)
    riktig; precis; riktigt
  2. accuraat (zorgvuldig; precies; secuur; stipt; net)
    ackurat; noggrann; noggrannt; precist
  3. accuraat (nauwgezet; gedetailleerd; nauwkeurig; )
    exakt; noggrannt; omsorgsfullt; omsorgsfull; precist

Übersetzung Matrix für accuraat:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
noggrann accuratesse; nauwgezetheid; nauwkeurigheid; precisie
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ackurat accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig
exakt accuraat; gedetailleerd; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; precies; secuur; zorgvuldig afgepast; exact; haarfijn; juist; krek; net; onvermurwbaar; precies; ragfijn; streng; strikt; stringent
noggrann accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig absoluut; angstvallig; grondig; helemaal; in het geheel; nauwlettend; totaal; volkomen; zorgvuldig
noggrannt accuraat; gedetailleerd; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig angstvallig; nauwlettend; trefzeker; zorgvuldig
omsorgsfull accuraat; gedetailleerd; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; precies; secuur; zorgvuldig trefzeker
omsorgsfullt accuraat; gedetailleerd; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; precies; secuur; zorgvuldig trefzeker; vol zorg; zorgzaam
precis accuraat; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; secuur exact; gewoonweg; juist; klinkklaar; met grote juistheid; nauwgezet; nauwkeurig; precies; ragfijn; rechttoe; stipt; trefzeker; welbeschouwd; welgeteld
precist accuraat; gedetailleerd; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig exact; haarfijn; juist; krek; nauwgezet; nauwkeurig; net; precies; stipt; welbeschouwd; welgeteld
riktig accuraat; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; secuur correct; echt; effectief; gepaste; geschikte; goed; heus; juist; metterdaad; precies; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
riktigt accuraat; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; secuur adequaat; correct; gepast; gepaste; geschikt; geschikte; goed; juist; juiste; passend; precies; trefzeker

Verwandte Wörter für "accuraat":

  • accurate

Wiktionary Übersetzungen für accuraat:


Cross Translation:
FromToVia
accuraat ackurat akkuratgenau, sorgfältig, ordentlich, mit Sorgfalt
accuraat ackurat; prompt exact — Qui suivre rigoureusement la vérité, la convention.
accuraat punktlig; ackurat; prompt ponctuel — Qui est exact
accuraat ackurat; prompt; regelmässig régulier — Qui a de la régularité, qui est conforme à des règles, soit naturelles, soit de convention ; qui est constant, uniforme.