Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. aanstrijken:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aanstrijken (Niederländisch) ins Schwedisch

aanstrijken:

aanstrijken Verb (strijk aan, strijkt aan, streek aan, streken aan, aangestreken)

  1. aanstrijken (doen ontvlammen; aansteken)
    lysa upp
    • lysa upp Verb (lyser upp, lyste upp, lyst upp)

Konjugationen für aanstrijken:

o.t.t.
  1. strijk aan
  2. strijkt aan
  3. strijkt aan
  4. strijken aan
  5. strijken aan
  6. strijken aan
o.v.t.
  1. streek aan
  2. streek aan
  3. streek aan
  4. streken aan
  5. streken aan
  6. streken aan
v.t.t.
  1. heb aangestreken
  2. hebt aangestreken
  3. heeft aangestreken
  4. hebben aangestreken
  5. hebben aangestreken
  6. hebben aangestreken
v.v.t.
  1. had aangestreken
  2. had aangestreken
  3. had aangestreken
  4. hadden aangestreken
  5. hadden aangestreken
  6. hadden aangestreken
o.t.t.t.
  1. zal aanstrijken
  2. zult aanstrijken
  3. zal aanstrijken
  4. zullen aanstrijken
  5. zullen aanstrijken
  6. zullen aanstrijken
o.v.t.t.
  1. zou aanstrijken
  2. zou aanstrijken
  3. zou aanstrijken
  4. zouden aanstrijken
  5. zouden aanstrijken
  6. zouden aanstrijken
diversen
  1. strijk aan!
  2. strijkt aan!
  3. aangestreken
  4. aanstrijkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für aanstrijken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
lysa upp lichter worden; oplichten
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
lysa upp aansteken; aanstrijken; doen ontvlammen aan het licht komen; beschijnen; opvrolijken; verlichten; verschijnen; voor de dag komen; voordoen

Wiktionary Übersetzungen für aanstrijken:


Cross Translation:
FromToVia
aanstrijken gnida; gno; gnugga; riva frotterpasser une chose sur une autre à plusieurs reprises, en appuyer, en pressant.