Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. terugwerpen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für terugwerpen (Niederländisch) ins Schwedisch

terugwerpen:

terugwerpen Verb (werp terug, werpt terug, wierp terug, wierpen terug, teruggeworpen)

  1. terugwerpen (teruggooien)
    kasta tillbaka
    • kasta tillbaka Verb (kastar tillbaka, kastade tillbaka, kastat tillbaka)

Konjugationen für terugwerpen:

o.t.t.
  1. werp terug
  2. werpt terug
  3. werpt terug
  4. werpen terug
  5. werpen terug
  6. werpen terug
o.v.t.
  1. wierp terug
  2. wierp terug
  3. wierp terug
  4. wierpen terug
  5. wierpen terug
  6. wierpen terug
v.t.t.
  1. heb teruggeworpen
  2. hebt teruggeworpen
  3. heeft teruggeworpen
  4. hebben teruggeworpen
  5. hebben teruggeworpen
  6. hebben teruggeworpen
v.v.t.
  1. had teruggeworpen
  2. had teruggeworpen
  3. had teruggeworpen
  4. hadden teruggeworpen
  5. hadden teruggeworpen
  6. hadden teruggeworpen
o.t.t.t.
  1. zal terugwerpen
  2. zult terugwerpen
  3. zal terugwerpen
  4. zullen terugwerpen
  5. zullen terugwerpen
  6. zullen terugwerpen
o.v.t.t.
  1. zou terugwerpen
  2. zou terugwerpen
  3. zou terugwerpen
  4. zouden terugwerpen
  5. zouden terugwerpen
  6. zouden terugwerpen
en verder
  1. ben teruggeworpen
  2. bent teruggeworpen
  3. is teruggeworpen
  4. zijn teruggeworpen
  5. zijn teruggeworpen
  6. zijn teruggeworpen
diversen
  1. werp terug !
  2. werpt terug !
  3. teruggeworpen
  4. terugwerpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für terugwerpen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
kasta tillbaka teruggooien; terugwerpen echoën; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen

Wiktionary Übersetzungen für terugwerpen:


Cross Translation:
FromToVia
terugwerpen förjaga renvoyerenvoyer de nouveau.