Niederländisch
Detailübersetzungen für teruggooien (Niederländisch) ins Schwedisch
teruggooien:
-
teruggooien (terugwerpen)
Konjugationen für teruggooien:
o.t.t.
- gooi terug
- gooit terug
- gooit terug
- gooien terug
- gooien terug
- gooien terug
o.v.t.
- gooide terug
- gooide terug
- gooide terug
- gooiden terug
- gooiden terug
- gooiden terug
v.t.t.
- heb teruggegooid
- hebt teruggegooid
- heeft teruggegooid
- hebben teruggegooid
- hebben teruggegooid
- hebben teruggegooid
v.v.t.
- had teruggegooid
- had teruggegooid
- had teruggegooid
- hadden teruggegooid
- hadden teruggegooid
- hadden teruggegooid
o.t.t.t.
- zal teruggooien
- zult teruggooien
- zal teruggooien
- zullen teruggooien
- zullen teruggooien
- zullen teruggooien
o.v.t.t.
- zou teruggooien
- zou teruggooien
- zou teruggooien
- zouden teruggooien
- zouden teruggooien
- zouden teruggooien
en verder
- ben teruggegooid
- bent teruggegooid
- is teruggegooid
- zijn teruggegooid
- zijn teruggegooid
- zijn teruggegooid
diversen
- gooi terug!
- gooit terug!
- teruggegooid
- teruggooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für teruggooien:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
kasta tillbaka | teruggooien; terugwerpen | echoën; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen |
Wiktionary Übersetzungen für teruggooien:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• teruggooien | → förjaga | ↔ renvoyer — envoyer de nouveau. |