Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für stelpen (Niederländisch) ins Schwedisch
stelpen:
-
stelpen (stillen)
Konjugationen für stelpen:
o.t.t.
- stelp
- stelpt
- stelpt
- stelpen
- stelpen
- stelpen
o.v.t.
- stelpte
- stelpte
- stelpte
- stelpten
- stelpten
- stelpten
v.t.t.
- heb gestelpt
- hebt gestelpt
- heeft gestelpt
- hebben gestelpt
- hebben gestelpt
- hebben gestelpt
v.v.t.
- had gestelpt
- had gestelpt
- had gestelpt
- hadden gestelpt
- hadden gestelpt
- hadden gestelpt
o.t.t.t.
- zal stelpen
- zult stelpen
- zal stelpen
- zullen stelpen
- zullen stelpen
- zullen stelpen
o.v.t.t.
- zou stelpen
- zou stelpen
- zou stelpen
- zouden stelpen
- zouden stelpen
- zouden stelpen
en verder
- ben gestelpt
- bent gestelpt
- is gestelpt
- zijn gestelpt
- zijn gestelpt
- zijn gestelpt
diversen
- stelp!
- stelpt!
- gestelpt
- stelpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für stelpen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
hämma | stelpen; stillen | belemmeren; beletten; halt houden; hinderen; lenen; onmogelijk maken; ontlenen; ophouden; rekken; remmen; stopzetten; storen; tegenhouden; temporiseren; tot staan brengen; verhinderen; vertragen |
stilla | stelpen; stillen | |
stoppa | stelpen; stillen | afhouden; beletten; doen stoppen; een halt toeroepen; ervanaf houden; gaten dichten; halt houden; ineen duwen; mazen; ophouden; opzetten; proppen; remmen; stoppen; stopzetten; tegengehouden worden; tegenhouden; temporiseren; tot staan brengen; vertragen; weerhouden |
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
stilla | bedaard; bewegingloos; gedeisd; gelijkmoedig; gerust; kalm; kalmpjes; onbeweeglijk; onbewogen; roerloos; rustig; rustig aan; sereen; stil; stilletjes aan |