Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für overreden (Niederländisch) ins Schwedisch
overreden:
-
overreden (overtuigen; overhalen; ompraten)
Konjugationen für overreden:
o.t.t.
- overreed
- overreedt
- overreedt
- overreden
- overreden
- overreden
o.v.t.
- overreedde
- overreedde
- overreedde
- overreedden
- overreedden
- overreedden
v.t.t.
- heb overreed
- hebt overreed
- heeft overreed
- hebben overreed
- hebben overreed
- hebben overreed
v.v.t.
- had overreed
- had overreed
- had overreed
- hadden overreed
- hadden overreed
- hadden overreed
o.t.t.t.
- zal overreden
- zult overreden
- zal overreden
- zullen overreden
- zullen overreden
- zullen overreden
o.v.t.t.
- zou overreden
- zou overreden
- zou overreden
- zouden overreden
- zouden overreden
- zouden overreden
en verder
- ben overreed
- bent overreed
- is overreed
- zijn overreed
- zijn overreed
- zijn overreed
diversen
- overreed!
- overreedt!
- overreden
- overredend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für overreden:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
övertala | ompraten; overhalen; overreden; overtuigen | tot iets bewegen; verleiden tot |
övertyga | ompraten; overhalen; overreden; overtuigen |
overreden form of overrijden:
-
overrijden (omverrijden; overheen rijden)
Konjugationen für overrijden:
o.t.t.
- overrijd
- overrijdt
- overrijdt
- overrijden
- overrijden
- overrijden
o.v.t.
- overreed
- overreed
- overreed
- overreden
- overreden
- overreden
v.t.t.
- ben overreden
- bent overreden
- is overreden
- zijn overreden
- zijn overreden
- zijn overreden
v.v.t.
- was overreden
- was overreden
- was overreden
- waren overreden
- waren overreden
- waren overreden
o.t.t.t.
- zal overrijden
- zult overrijden
- zal overrijden
- zullen overrijden
- zullen overrijden
- zullen overrijden
o.v.t.t.
- zou overrijden
- zou overrijden
- zou overrijden
- zouden overrijden
- zouden overrijden
- zouden overrijden
en verder
- heb overreden
- hebt overreden
- heeft overreden
- hebben overreden
- hebben overreden
- hebben overreden
diversen
- overrijd!
- overrijdt!
- overreden
- overrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für overrijden:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
köra över | omverrijden; overheen rijden; overrijden |